Welkom, beste lezers. Wolfgehuil is het eerste deel van mijn serie'Eeuwige Duisternis`. Het is een verhaal over vriendschap, moeilijke situaties en avontuur. Waarom de titel Wolfgehuil is? Dat zul je toch wel merken. En tussen haakjes, ik vond het gewoon een mooie titel. De leerling Fonkelpoot speelt de hoofdrol. Laat je alsjeblieft niet uit het veld slaan door de wreedheid van de WolfClan-commandant Bloeddruppel en de leider Bliksemster xD. De kat op de omslag is Fonkelpoot. Deze mooie hoes is gemaakt door Zonnepoot. Zonnepoot, echt supermooi gedaan en dankjewel! Veel plezier met lezen en pootjes van Fonkelklauw: D
Bij volle maan zullen de wolven huilen, en duisternis scheppen. Alleen als er een buitenstaander komt, zal het wolfgehuil stoppen en ebt de duisternis langzaam weg ...
De WolfClan is zwak en uitgeput, maar hun leider Bliksemster en hun commandant Bloeddruppel zijn op wraak gericht. De moederkat Middagzon zorgt voor grote zorgen ... Dan wordt er een bijzondere kitten geboren. Na een verschrikkelijke verbanning ontdekt de jonge Fonkelpoot dat het lot van alle Clans in haar poten ligt. Schimmen van onbekende katten liggen op haar pad. Geholpen door haar nieuwe vrienden gaat op reis naar het Weerwolven-Meer en ontdekt ze een duister geheim ...
Proloog[]
De volle maan scheen op de hoge varens en het platgelopen gras. Een groep katten sloften door het struikgewas. 'Ik snap niet waarom Bliksemster ons hierheen brengt', gromde een kleine kater leeggeslagen. Hun leider draaide zich grauwend om. De kat deinsde geschrokken achteruit. Bliksemster wenkte naar haar commandant. 'Handel jij dit af', snauwde ze naar de bloedrode kat. Hij knikte gemeen grijnzend. Een moederkat die achteraan liep keek na. Wat zou er met Vlekvoet gebeuren?vroeg ze zich af. Zwijgend liepen ze verder. Plotseling haalde de commandant hen weer in. Er hingen spetters bloed aan zijn kin. Bliksemster knikte goedkeurend. 'Dankjewel, Bloeddruppel', mauwde Bliksemster. Bloeddruppel wendde zich tot de moederkat. 'Wees maar niet bang over je partner`, gromde hij kwaadaardig. De moederkat draaide zich bezorgd om. Bloeddruppel sprong grauwend om en drukte haar op de grond. 'Middagzon!' blies hij woedend. 'Hoe durf je me de rug te keren?! `Middagzon haalde raspend adem. Ze was geschrokken van de plotselinge aanval. 'Bliksemster! `Riep hij. Bliksemster draaide zich om. 'Wacht hier, `beval ze de Clan. Ze ging naar de twee toe. Bloeddruppel gromde:'Middagzon hier keerde me net vreselijk onbeleefd de rug toe.` Bliksemster keek minachtend naar Middagzon. 'Laat voor deze ene keer maar, `siste ze in Bloeddruppels oor. Hij knikte. Opgelucht liep Middagzon achter de groep aan. Ze wist dat ze geluk had gehad. Er waren katten die meedogenloos uit de weg waren geruimd. Ze kreunde pijnlijk. Haar buik deed zo'n zeer! Zuchtend gaat ze verder. Dit werd het eerste nest dat dat zou krijgen. Maar ze mocht niet zeuren. Gewoon doorgaan! zei ze in zichzelf. Zwijgend liep Middagzon verder. De Clan dwaalde kilometers lang door het bos. Alle katten waren doodop, maar het leek alsof Bloeddruppel en Bliksemster alleen maar fitter werden. Af en toe zakte een kat door zijn poten, en werd dan boos toegegrauwd door Bloeddruppel. Het prei wel als ze eindeloos lang liepen. Plotseling stopte Bliksemster. 'Heier zal de WolfClan zich vestigen, `zei ze plechtig. De katten knikten. Middagzon schrok op van een stengel naast haar. 'Windgeest! `Riep ze naar haar vriendin. 'Je laat me schrikken!' Windgeest grinnikte. 'Dat was niet mijn bedoeling. Ik ga je van Bliksemster begeleiden naar de kraamkamer. Kom, volg mij. ' De twee poezen liepen vlot baar de kraamkamer. Uitgeput plofte Middagzon neer op de grond. Ze was doodop. Windgeest keek even naar haar. Toen zei ze: ' Klaverblad komt zo bij je. ' Middagzon knikte. Opeens sneed een afschuwelijke pijn door haar buik. Zelfs varen ze zich duizelig worden. Ze haalde diep adem en langzaam ebte de pijn weg. Toen ze opkeek zag ze Klaverblad naast haar zitten. Klaverblad knikte naar haar. 'Het gaat gebeuren,' zei ze zachtjes. 'Bereid je goed voor. Ik help je. ' Middagzon knikte. Ze deed haar ogen dicht, wachtend op het moment ...
Middagzon haalde raspend adem. Ze kreunde. Nog eén jong , zei ze vonding. Dan is het klaar.Grommend akte Middagzon een laatste poging om het jong te bereiken. Eindelijk lukte het! Ze keek om. Vier prachtige jongen, de eén donkergrijs, de andere honingkleurig, nog een ander goudkleurig. Ze keek naar het laatste jong. Die was zwart met witte haren bij de keel en witte pootjes. Haar nageltjes fonkelden in het maanlicht. 'Fonkelkit,' zei ze gelukkig gedaan. 'Het zijn prachtige jongen, `zei Klaverblad bewonderend. 'Hoe heb je ze genoemd? `Middagzon bedacht in een oogwenk namen. 'Deze goudkleurige Cederkit. En die donkergrijze Assekit. Die honingkleurige natuurlijk Honingkit.` Klaverblad grijnsde. 'Mooie namen, `zei ze. 'En die kleine poes? 'Fonkelkit,' antwoordde Middagzon. Ze begon haar jongen te likken. Piepend wreven ze zich tegen haar aan. Haar hart smolt. Zuchtend act Middagzon haar ogen dicht.
Voorwoord[]
Middagzon kijkt neer op zijn spel. Het was 5 maanden later. De jongen waren speels en druk. Middagzon draaide haar kop om naar Fonkelkit. Die lag nog steeds tegen haar aan. 'Anders heb je zelfs een broertjes gewonnen,' zei Middagzon. Fonkelkit keek haar verontwaardigd aan. 'Echt niet! Ze moet zich maar inhouden. Waarom zou je gaan stoeien? `Middagzon moest een beetje lachen om de eigenwijsheid van het poesje. Assekit kwam aandraven. 'Doe toch gewoon mee, Fonkelkit! `Riep hij. 'Probeer me maar eens over te halen, `gromde ze. 'Oké! `Riep Assekit en hij sprong op Fonkelkit. Zelfs later worstelden de vier kittens met elkaar. Na een flinke stoot van Honingkit rolde Fonkelkit naar buiten, tegen de poten van Bliksemster! Fonkelkit verstijfde en draaide zich om. Ze kijkt diep in de ambere ogen van de WolfClanleider. In paniek zag ze kille haat in de ogen van de poes, en vroeg dat af kwam. Ze zag ook bedachtzaamheid. Bliksemster schraapte haar keel. 'Misschien moeten we maar eens de leerlingceremonie voor jouw en je broertjes gaan houden,' gromde ze. Fonkelkit knikte. 'Fonkelkit, hier komen! `Snauwde Middagzon opeens. Middagzon keek walgend naar Bliksemster. Fonkelkit knikte en liep naar haar moeder toe. 'Wat is er met jouw en Bliksemster? `Vroeg Fonkelkit nieuwsgierig. 'Niks,' grauwde Middagzon. Fonkelkit deinsde achteruit. Toen haalde ze haar schouders op en liep naar haar broertjes. Middagzon zuchtte en draaide zich om. Ze kon het niet aan Fonkelkit vertellen. 'Misschien moeten we maar eens de leerlingceremonie voor jouw en je broertjes gaan houden,' gromde ze. Fonkelkit knikte. 'Fonkelkit, hier komen! `Snauwde Middagzon opeens. Middagzon keek walgend naar Bliksemster. Fonkelkit knikte en liep naar haar moeder toe. 'Wat is er met jouw en Bliksemster? `Vroeg Fonkelkit nieuwsgierig. 'Niks,' grauwde Middagzon. Fonkelkit deinsde achteruit. Toen haalde ze haar schouders op en liep naar haar broertjes. Middagzon zuchtte en draaide zich om. Ze kon het niet aan Fonkelkit vertellen. 'Misschien moeten we maar eens de leerlingceremonie voor jouw en je broertjes gaan houden,' gromde ze. Fonkelkit knikte. 'Fonkelkit, hier komen! `Snauwde Middagzon opeens. Middagzon keek walgend naar Bliksemster. Fonkelkit knikte en liep naar haar moeder toe. 'Wat is er met jouw en Bliksemster? `Vroeg Fonkelkit nieuwsgierig. 'Niks,' grauwde Middagzon. Fonkelkit deinsde achteruit. Toen haalde ze haar schouders op en liep naar haar broertjes. Middagzon zuchtte en draaide zich om. Ze kon het niet aan Fonkelkit vertellen. Toen haalde ze haar schouders op en liep naar haar broertjes. Middagzon zuchtte en draaide zich om. Ze kon het niet aan Fonkelkit vertellen. Toen haalde ze haar schouders op en liep naar haar broertjes. Middagzon zuchtte en draaide zich om. Ze kon het niet aan Fonkelkit vertellen. Nóg niet, flitste het door haar kop. Ze keek naar haar kittens. Maar kwam alles wel weer goed. Ze zijn gerust om niks. Maar ze wist ook wel dat de clan niet veilig was voldaan Bliksemster als leider en Bloeddruppel als commandant. Laat staan mijn kittens, zei ze in. Zuchtend ging ze liggen. Ze zal het wel zien ...
Hoofdstuk 1[]
Fonkelpoot sloep ongemakkelijk tussen de varens. Ze keek schichtig om niet heen. Elk moment wilte ze de bloedrode pels van haar mentor te zien en in zijn angstaanjagende felgroene ogen te kijken. Maar er gebeurde niks. Fonkelpoots maag knorde. Zeils de geur van een duif, en sloep eropaf. Ze was zich vaag bewust van geritsel in de struiken. Net op tijd bevrijd ze zich klaar voor de verdediging. Een gespierde kat sprong op Fonkelpoot en transacties haar tegen de grond te drukken. Fonkelpoot reageerde snel. Ze schoot weg, rooft zich om en haalde uit. Meteen nam ze een enorme sprong en belandde boven op de rug van haar mentor. Die gromde, maar hij kwam niet los. Fonkelpoot zetten haar klauwen in de aarde en houden hem tegen de grond. Ze keek Bloeddruppel recht in de ogen en voelde een krachtige triomfantelijkheid in zich opvlammen. 'Goed zo, `gromde Bloeddruppel buiten adem. 'Dat dat techniekje van eerst als je een prooi gaat vangen en daarna in de aanval gaat is gewoon dom. Die moet je afleren. 'Dat was geen techniekje, ik had gewoon op tijd door dat je me kwam bespringen. 'Bloeddruppel staarde haar minachtend aan. 'Ga terug naar het kamp, `beval hij. Fonkelpoot knikte. Bloeddruppel liep weg. Fonkelpoot keek hem na. Ze herinnerde zich hoe ze zich had gevoeld toen Bliksemster hem haar mentor had gemaakt. Ze heeft Bloeddruppel nooit gemogen. Net zomin als Bliksemster. Maar there was ze nu niet aan denken. Ze liep weg en deed haar mond een beetje beetje open om geuren te proeven. De geur van de puntige rotsen sterft in het WolfClangebied drong haar neus in, samen met de geur van een lekkere eekhoorn. 'Dat dat techniekje van eerst als je een prooi gaat vangen en daarna in de aanval gaat is gewoon dom. Die moet je afleren. 'Dat was geen techniekje, ik had gewoon op tijd door dat je me kwam bespringen. 'Bloeddruppel staarde haar minachtend aan. 'Wat nog niet terug naar het kamp is, `beval hij. Fonkelpoot knikte. Bloeddruppel liep weg. Fonkelpoot keek hem na. Ze herinnerde zich hoe ze zich had gevoeld toen Bliksemster hem haar mentor had gemaakt. Ze heeft Bloeddruppel nooit gemogen. Net zomin als Bliksemster. Maar there was ze nu niet aan denken. Ze liep weg en deed haar mond een beetje beetje open om geuren te proeven. De geur van de puntige rotsen in het WolfClangebied drong haar neus in, samen met de geur van een lekkere eekhoorn. 'Dat dat techniekje van eerst als je een prooi gaat vangen en daarna in de aanval gaat is gewoon dom. Die moet je afleren. 'Dat was geen techniekje, ik had gewoon op tijd door dat je me kwam bespringen. 'Bloeddruppel staarde haar minachtend aan. 'Wat nog niet terug naar het kamp is, `beval hij. Fonkelpoot knikte. Bloeddruppel liep weg. Fonkelpoot keek hem na. Ze herinnerde zich hoe ze zich had gevoeld toen Bliksemster hem haar mentor had gemaakt. Ze heeft Bloeddruppel nooit gemogen. Net zomin als Bliksemster. Maar there was ze nu niet aan denken. Ze liep weg en deed haar mond een beetje beetje open om geuren te proeven. De geur van de puntige rotsen sterft in het WolfClangebied drong haar neus in, samen met de geur van een lekkere eekhoorn. ik had gewoon op tijd door dat je me kwam bespringen. "Bloeddruppel staarde haar minachtend aan. 'Wat nog niet terug naar het kamp is, `beval hij. Fonkelpoot knikte. Bloeddruppel liep weg. Fonkelpoot keek hem na. Ze herinnerde zich hoe ze zich had gevoeld toen Bliksemster hem haar mentor had gemaakt. Ze heeft Bloeddruppel nooit gemogen. Net zomin als Bliksemster. Maar there was ze nu niet aan denken. Ze liep weg en deed haar mond een beetje beetje open om geuren te proeven. De geur van de puntige rotsen sterft in het WolfClangebied drong haar neus in, samen met de geur van een lekkere eekhoorn. ik had gewoon op tijd door dat je me kwam bespringen. "Bloeddruppel staarde haar minachtend aan. 'Wat nog niet terug naar het kamp is, `beval hij. Fonkelpoot knikte. Bloeddruppel liep weg. Fonkelpoot keek hem na. Ze herinnerde zich hoe ze zich had gevoeld toen Bliksemster hem haar mentor had gemaakt. Ze heeft Bloeddruppel nooit gemogen. Net zomin als Bliksemster. Maar there was ze nu niet aan denken. Ze liep weg en deed haar mond een beetje beetje open om geuren te proeven. De geur van de puntige rotsen sterft in het WolfClangebied drong haar neus in, samen met de geur van een lekkere eekhoorn. Ze herinnerde zich hoe ze zich had gevoeld toen Bliksemster hem haar mentor had gemaakt. Ze heeft Bloeddruppel nooit gemogen. Net zomin als Bliksemster. Maar there was ze nu niet aan denken. Ze liep weg en deed haar mond een beetje beetje open om geuren te proeven. De geur van de puntige rotsen sterft in het WolfClangebied drong haar neus in, samen met de geur van een lekkere eekhoorn. Ze herinnerde zich hoe ze zich had gevoeld toen Bliksemster hem haar mentor had gemaakt. Ze heeft Bloeddruppel nooit gemogen. Net zomin als Bliksemster. Maar there was ze nu niet aan denken. Ze liep weg en deed haar mond een beetje beetje open om geuren te proeven. De geur van de puntige rotsen sterft in het WolfClangebied drong haar neus in, samen met de geur van een lekkere eekhoorn.
Fonkelpoot strompelde door de varens met een kleine veldmuis. Ze stopte bij haar begraafplaats en haalde haar andere prooien tevoorschijn. Met moeite pakte ze ook nog een haas. Volbeladen liep ze terug naar het WolfClankamp. In tegenstelling tot traditionele katten ficolored ze niet op van de aanblik van het vredige kamp. Struikelend haastte ze zich over de rotsen en gleed voorzichtig naar beneden. Recht tegenover haar was de kraamkamer. Het was netjes gegraven en had ruimte voor de moederkatten en de kittens. Fonkelpoot legde haar prooi neer op de verukkelijk ruikende stapel en ging de kraamkamer binnen. Sinds een paar dagen geleden was er Muizenval ook naar de kraamkamer gekomen. Maar daar ging Fonkelpoot niet heen. Ze ging naar haar eigen moeder, Middagzon. Toen Fonkelpoot aan kwam lopen, draaide Middagzon haar kop om en stond snel op. Liefdevol gaf ze haar dochter een lik. 'Hoi mam,' zei Fonkelpoot snorrend. 'Hallo lieverd,' mauwde Middagzon rustig. Fonkelpoot ging naast haar moeder liggen. Ze heeft zelfs gezellig een praatje. Verder gaan Fonkelpoot weer naar buiten. Ze pakte een lijster van de hoop vers prooi en liep naar het leerlingenhol. Opeens hoorde ze een stem. 'Daar is ons ongehoorzame poesje,' zei een pesterige stuurman. Woedend draaide Fonkelpoot zich om. Honingpoot en Cederpoot stonden achter haar. 'Bemoei je met je eigen zaken,' grauwde Fonkelpoot kwaad. 'Ik kan er ook aan denken dat Bliksemster mij een mentor heeft gegeven die ik niet kan uitstaan.' Cederpoot grinnikte. 'Zo verwaand als jij bent vind je geen enkele kat goed.' Fonkelpoot keek boos weg. zei Fonkelpoot snorrend. 'Hallo lieverd,' mauwde Middagzon rustig. Fonkelpoot ging naast haar moeder liggen. Ze heeft zelfs gezellig een praatje. Verder gaan Fonkelpoot weer naar buiten. Ze pakte een lijster van de hoop vers prooi en liep naar het leerlingenhol. Opeens hoorde ze een stem. 'Daar is ons ongehoorzame poesje,' zei een pesterige stuurman. Woedend draaide Fonkelpoot zich om. Honingpoot en Cederpoot stonden achter haar. 'Bemoei je met je eigen zaken,' grauwde Fonkelpoot kwaad. 'Ik kan er ook aan denken dat Bliksemster mij een mentor heeft gegeven die ik niet kan uitstaan.' Cederpoot grinnikte. 'Zo verwaand als jij bent vind je geen enkele kat goed.' Fonkelpoot keek boos weg. zei Fonkelpoot snorrend. 'Hallo lieverd,' mauwde Middagzon rustig. Fonkelpoot ging naast haar moeder liggen. Ze heeft zelfs gezellig een praatje. Verder gaan Fonkelpoot weer naar buiten. Ze pakte een lijster van de hoop vers prooi en liep naar het leerlingenhol. Opeens hoorde ze een stem. 'Daar is ons ongehoorzame poesje,' zei een pesterige stuurman. Woedend draaide Fonkelpoot zich om. Honingpoot en Cederpoot stonden achter haar. 'Bemoei je met je eigen zaken,' grauwde Fonkelpoot kwaad. 'Ik kan er ook aan denken dat Bliksemster mij een mentor heeft gegeven die ik niet kan uitstaan.' Cederpoot grinnikte. 'Zo verwaand als jij bent vind je geen enkele kat goed.' Fonkelpoot keek boos weg. Ze heeft zelfs gezellig een praatje. Verder gaan Fonkelpoot weer naar buiten. Ze pakte een lijster van de hoop vers prooi en liep naar het leerlingenhol. Opeens hoorde ze een stem. 'Daar is ons ongehoorzame poesje,' zei een pesterige stuurman. Woedend draaide Fonkelpoot zich om. Honingpoot en Cederpoot stonden achter haar. 'Bemoei je met je eigen zaken,' grauwde Fonkelpoot kwaad. 'Ik kan er ook aan denken dat Bliksemster mij een mentor heeft gegeven die ik niet kan uitstaan.' Cederpoot grinnikte. 'Zo verwaand als jij bent vind je geen enkele kat goed.' Fonkelpoot keek boos weg. Ze heeft zelfs gezellig een praatje. Verder gaan Fonkelpoot weer naar buiten. Ze pakte een lijster van de hoop vers prooi en liep naar het leerlingenhol. Opeens hoorde ze een stem. 'Daar is ons ongehoorzame poesje,' zei een pesterige stuurman. Woedend draaide Fonkelpoot zich om. Honingpoot en Cederpoot stonden achter haar. 'Bemoei je met je eigen zaken,' grauwde Fonkelpoot kwaad. 'Ik kan er ook aan denken dat Bliksemster mij een mentor heeft gegeven die ik niet kan uitstaan.' Cederpoot grinnikte. 'Zo verwaand als jij bent vind je geen enkele kat goed.' Fonkelpoot keek boos weg. Woedend draaide Fonkelpoot zich om. Honingpoot en Cederpoot stonden achter haar. 'Bemoei je met je eigen zaken,' grauwde Fonkelpoot kwaad. 'Ik kan er ook aan denken dat Bliksemster mij een mentor heeft gegeven die ik niet kan uitstaan.' Cederpoot grinnikte. 'Zo verwaand als jij bent vind je geen enkele kat goed.' Fonkelpoot keek boos weg. Woedend draaide Fonkelpoot zich om. Honingpoot en Cederpoot stonden achter haar. 'Bemoei je met je eigen zaken,' grauwde Fonkelpoot kwaad. 'Ik kan er ook aan denken dat Bliksemster mij een mentor heeft gegeven die ik niet kan uitstaan.' Cederpoot grinnikte. 'Zo verwaand als jij bent vind je geen enkele kat goed.' Fonkelpoot keek boos weg. Stomme uitdagers, zei ze in zichzelf. 'Laat haar met rust!' riep opeens een stem. Een boze Assepoot kwam tevoorschijn. 'Ga lekker iemand anders plagen.' gromde hij. Smalend keek Honingpoot hem aan. 'Ga je het voor je zusje opnemen, grijze?' vroeg hij grinnikend. Assepoot liep naar voren en gaf hem een flinke duw. Daar had Honingpoot niet op gerekend en zijn poten schoten onder hem uit, montage hij op de grond viel. Nu was het Fonkelpoots beurt om te grinniken. Woedend stond Honingpoot op en schudde het zand uit zijn vacht. Hij wenkte Cederpoot en liep weg. 'Dankje,' snorde Fonkelpoot. Assepoot keek haar ernstig aan. Toen haaldde hij zijn schouders op. 'Ik ga wat eten,' zei hij. Fonkelpoot knikte. Haar blik gleed over het kamp. Naast de hoop vers prooi was het krijgershol, een oud dassenhol die al een tijdje leeg was. Er was voldoende ruimte voor alle Krijgers. Schuin tegenover was het leerlingenhol, dat snel was gegraven. Het was in het begin heel instabiel en er is modder op gesmeerd. Als was het nu een sterk hol, alleen het gaf niet zo'n goede indruk, vooral omdat het niet geweldig uitzag. Maar dat was geen probleem. Het was een warme hol, gevuld met mos. In een hoek was het hol van Klaverblad, de medicijnkat van de WolfClan. Die was net zo netjes gegraven als de kraamkamer. Als je het hebt, je hebt de geur van alle kruiden, van het nu een. alhoewel het niet geweldig uitzag. Maar dat was geen probleem. Het was een warme hol, gevuld met mos. In een hoek was het hol van Klaverblad, de medicijnkat van de WolfClan. Die was net zo netjes gegraven als de kraamkamer. Als je het hebt, je hebt de geur van alle kruiden, van het nu een. alhoewel het niet geweldig uitzag. Maar dat was geen probleem. Het was een warme hol, gevuld met mos. In een hoek was het hol van Klaverblad, de medicijnkat van de WolfClan. Die was net zo netjes gegraven als de kraamkamer. Als je het hebt, je hebt de geur van alle kruiden, van het nu een. Ga gewoon wat eten, dat heb je wel verdiend, dacht Fonkelpoot. Ze ging naar de hoop en pakte een waterrat en een paar bramen. Mijn lievelingseten, dacht ze vrolijk. Maar toen ze het leerlingenhol in ging, viel het eten bijna uit haar mond van woede. Stomppoot, an andere leerling, gaf Assepoot a mep met are pezige poten, en Assepoot op de grond plofte en het eten uit zijn mond viel. 'Zo, dit is voor mij', zei Stomppoot grijzend en hij pakte de haas van Assepoot. Blazend stormde Fonkelpoot naar hen teen en sprong op Stomppoots tapijt. Ze sloeg hem tegen de grond. Stomppoot haalde geschrokken uit, maar Fonkelpoot duwde zijn poot op de aarde. Met haar andere poot gaf ze hem een stomp. Stomppoot kroop grommend weg. Fonkelpoot draaide zich om naar Assepoot. 'Stomme pestkop,' mopperde sterft. 'Inderdaad, hij heeft zeker niets beters te doen dan andere leerlingen pesten! Jij hielp mij met Honingpoot en Cederpoot, dus ik help jouw met Stomppoot. ' Assepoot likte verlegen zijn poot. Fonkelpoot zuchtte. 'Alsjeblieft, het lijkt wel van hier alleen maar pestkoppen zijn! Ik ga eten. ' Ze ging bij een klein straalteurig zitten. De waterrat schrokte ze snel op en nam rustig de zoete bramen. Moet ik altijd tevreden zijn met mijn leven, dacht Fonkelpoot. Ik heb hier lekker rustig mijn lievelingseten te eten in een straal zonneschijn, dus zeur niet.
Hoofdstuk 2[]
'Laat alle katten die oud genoeg zijn om zijn eigen prooi te vangen en verzamel onder de Groterots voor een Clanvergadering!' schalde de scherpe stam van Bliksemster door het kamp. Alle katten stroomden naar buiten. Bliksemster was een gespierde, haast allemaal in de vorm van bliksemschichten. Haar ogen fonkelden slechtaardig. Ze schraapte haar keel en begon weer te spreken: 'Ik heb nagedacht, en we hebben echt meer territorium nodig. Wij gaan de SchaduwClan aanvallen. ' Er klonken kreten van bijroep door de menigte. Fonkelpoot staarde woedend naar Bliksemster. We hebben helemaal geen meer territorium nodig! Bliksemster wil gewoon haar klauwen gebruiken en vechten. 'Oké, dus iedereen is er mee eens? Ga naar achteren als je mee wilt met de aanval. ' Iedereen stapte naar achteren. Behalve Fonkelpoot. Bliksemsters mond vertrok naar een smalende grinnik. 'Ik had het kunnen weten.' Fonkelpoot staarde haar koppig aan. 'We hebben helemaal geen nieuw territorium nodig,' blies ze kwaad. 'Dat weet je zelf ook.' Bliksemsters mond vertrok wéér. Dit keer met een grimas. 'Vraag je na over je aanpak tegen, Fonkelpoot. Volgende ga je mee aanvallen, en als je tegenstribbelt kom je daar niet zonder slag en stoot mee weg! '
Fonkelpoot ging mopperend zitten. Waarom deed iedereen zo raar? Ik ben gewoon redelijk, dacht Fonkelpoot somber. Ze trok haar klauwen in en uit. Gefrustreerd ijsbeerdde Fonkelpoot door het leerlingenhol. Wat bedoelde Bliksemster met; als je tegenstribbelt, kom je daar niet zonder slag of stoot mee weg? Frustratie woeldde op. Ze kon hier niet tegen! Ze wilde weten wat Bliksemster bedoelde!
Geroezemoes klonk op vanuit de struiken. Fonkelpoot herkende de geuren van de WolfClankatten die de aanval hadden gedaan. De meest katten waren gewond. Tot haar schrik stroomde een zwaargewonde Assepoot het medicijnhol binnen. Fonkelpoot rende bezorgd erheen. Toen ze binnenkwam was Klaverblad Goudsbloem op zijn wonden aan het smeren was. 'Kun je wat Spinrag voor mij halen?' vroeg ze rustig. Fonkelpoot knikte. Ze haalde snel wat van het kleverige spul. Zo snel als ze kon gaf ze het aan Klaverblad. Zwijgend bracht Klaverblad het aan op Assepoots wonden. 'Het komt wel weer goed', stelde ze Fonkelpoot gerust. Fonkelpoot wist dat Klaverblad de waarheid spreekte, de gevlekte poes zou nooit liegen. Gerustgesteld stapte Fonkelpoot naar buiten. Ze keek even om zich heen. Ik zal wel aan Bloeddruppel gaan vragen of ik weer wat zal gaan jagen, dacht Fonkelpoot met tegenzin. Ze had nu helemaal géén zin om met haar mentor te praten. Zo langzaam mogelijk slofte ze naar Bloeddruppel toe, die met Bliksemster stond te praten. Plotseling hoorde ze haar naam. Fonkelpoot sloop naar voren om het beter te horen. Ze hoorde Bliksemsters stem. 'Ik had niet gedacht dat Fonkelpoot zo ver zou gaan. Over een paar dagen wil ik weer aanvallen, en als ze dan niet meedoet, verban ik haar.' Fonkelpoot schrok zich rot. Verbannen?! Bloeddruppel gromde geamuseerd. Bliksemster vervolgde: 'Maar wel met geweld. Als ze tegenstribbelt vermoord ik haar, ik heb altijd al een excuus willen hebben om haar te vermoorden. Als ze niet tegenstribbelt staat ze voor schut.' Fonkelpoot kookte van woede. Ze schudde haar vacht uit en sloop weg. Nu ze wist wat haar te wachten stond, kon ze beslissen wat ze deed. Maar één ding was zeker; Bliksemster wilde haar vermoorden... Er ging een rilling door haar heen. Snel liep ze weg van de twee pratende katten. Toen klonk er opeens een woedende stem, waardoor Fonkelpoot opschrok. Het was de stem van haar moeder; 'Je bent echt een stom muizenbrein als je denkt dat je hier zomaar mee wegkomt,' snauwde Middagzon. Fonkelpoot keek haar geschokt aan. Middagzon vervolgde: 'Je brengt jezelf in gevaar. Als je nog één keer zo doet tegen Bliksemster ben je aan de dood toegewijdt.' Fonkelpoot grauwde. 'Ik weet het, ik weet het. Misschien had je liever een zoon of dochter gehad die wel naar de leider luisterd. Niet zoals ik.' Middagzon keek haar geschokt aan, maar Fonkelpoot luisterde al niet meer, en stormde weg. Ze schoot langs Bliksemster en Bloeddruppel, die haar verrast aanstaarden. Zonder op te letten of iemand haar achtervolgde, rende ze het bos in, waar ze uiteindelijk hijgend tot stilstand kwam. Fonkelpoot plofte op de grond. Ze dacht na. Er is altijd nog een kans dat ik het overleef als ik met Bliksemster vecht, dacht Fonkelpoot. Maar ik hoef misschien helemaal niet met Bliksemster te vechten als ik gehoorzaam. Vanbinnen voelde Fonkelpoot een koud vuur branden. Vechten was niet noodzakelijk, zij ging niet strijden met onschuldige katten! Fonkelpoot keek naar de hemel, die al schemerig begon te worden. Ze had haar keuze gemaakt...
Hoofdstuk 3[]
Fonkelpoot wachtte zenuwachtig tot Bliksemster de oproep deed. Het was een paar dagen verder, en dus bijna het moment dat de WolfClanleider de aanval ging organiseren. Fonkelpoot gaapte. Vol spanning keek ze toe hoe witte poten zijn plek vonden op de Groterots. Bliksemster riep de Clanvergadering bijeen; alle katten stroomden naar het midden van het kamp. Fonkelpoot sloeg haar klauwen alvast uit. Bliksemster keek haar achterdochtig aan. Toen begon ze te spreken. 'Dus, Fonkelpoot, zeg maar: Ga je mee of niet?' Fonkelpoot haalde diep adem. 'Nee, Bliksemster. Ik weiger.' De meeste katten hapten naar adem. Je kon verrassing lezen in Bliksemsters ogen. In een fractie van een seconde leek ze onzeker, hoe sterk Fonkelpoot stond met haar keuze. Daarna grauwde ze. 'Jij weigert te vechten, ik weiger dit te accepteren.' Ze sprong vanaf de Groterots naar Fonkelpoot. Ik heb een enorme fout begaan, drong het door haar door. Maar er was geen weg terug. Ze zette zich schrap voor de tegenaanval. Bliksemster belandde hard op haar schouder, maar Fonkelpoot draaide zich razendsnel om, zodat Bliksemster van haar af rolde. Maar zo snel als de witte poes van haar af was gevallen, zo snel zat ze ook weer op Fonkelpoot. Nu snap ik waarom Bloeddruppel me nooit goed getraind heeft. Hij wist dat deze dag zou komen. Hij heeft me niet de juiste technieken met vechten geleerd, zodat ik geen geduchte tegenstander voor Bliksemster zou zijn, en heeft me niet goed leren jagen, zodat ik ook niet kan overleven, dacht Fonkelpoot vol afschuw. Bliksemster drukte haar op de grond, terwijl ze haar nagels over Fonkelpoots pels haalde. De afschuwelijke pijn verdoofde Fonkelpoot. Haar tegenstander zette haar tanden in Fonkelpoots keel. Even voeldde de leerling haar lichaam slap worden. 'Je ziet wat er gebeurt met katten die de KrijgsCode overtreden,' fluisterde Bliksemster in haar oor. Een ijzig vuur in Fonkelpoot kwam omhoog. Ze boordde haar klauwen in de buik van Bliksemster, die naar adem hapte. De leider greep haar bij haar keel en probeerde die om te draaien. In doodsnood keek Fonkelpoot om zich heen, tot ze de donkergele blik van Assepoot ontmoette. Het leek of hij haar iets wou vertellen. De donkergrijze kater kromp ineen. en sloop naar achteren, terwijl hij haar nog even indringend aankeek. Ik snap het! Fonkelpoot jubelde bijna. Ze haalde kalm adem, en kromp, net als Assepoot, ineen. Bliksemster gromde en maakt zich klaar om te moorden. Maar Fonkelpoot was snel. Ze richtte zich op, en haaldde haar nagels over de huid van Bliksemster. Meteen sprong ze achteruit, terwijl het bloed van haar lijf gutste. Bliksemster lag op de open plek, snakkend naar adem. Ze stond op en keek haar koud aan. Haat brandde in de ogen van beide katten, en deed elkaars vacht bijna schroeien. Iedereen op de open plek kon het voelen, de woede van beiden. 'Verdwijn, zwerkat,' siste Bliksemster. Fonkelpoot keek haar uitdagend aan. Herinneringen overspoeldden de jonge leerling. Ze speeldde met haar broertjes, Honingpoot, Honingkit toen, gaf haar een flinke duw, en ze knalde tegen de poten van Bliksemster aan. Een paar maanden verder begon de haat, Bliksemster gaf haar Bloeddruppel als mentor, en ze werd niet goed getraind. De woede werd even teveel. Ze grauwde tegen Bliksemster: 'Oké, ik zal gaan. Maar dat is niet jouw voordeel, vlooienbrein.' Daarna stapte Fonkelpoot vlot weg, ookal deed haar poot nog zo'n pijn. Met haar klauwen nog steeds uitgetrokken haastte ze zich weg. Schichtig keek ze hoe ze zo snel mogelijk uit Wolfterritorium weg kon. Fonkelpoot wurmde zich door doornstruiken, over puntige rotsten, tot ze bij de grens van het WindClanterritorium was. Zonder na te denken stak ze de grens over. Even keek Fonkelpoot om zich heen. Haar wonden brandden, en bloed liep nog steeds over haar lichaam. Ik zoek een hol waar ik kan uitrusten, dacht Fonkelpoot. Dus ging ze op weg...
Fonkelpoot zette behoedzaam stapje voor stapje haar poten naar het konijn toe. Het was de volgende dag. Haar wonden waren opgehouden te bloeden, al waren ze heel erg ontstoken en deed het nog meer pijn. Als Fonkelpoot adem probeerde te halen, leek het net alsof haar keel weer werd omgedraaid, en daar kon ze soms best van in paniek raken. Maar nu moest ze eten. Geluidloos gleed ze op het wollige diertje af. Het enige waar ze nog oog voor had was de hazelnootbruine vacht. Net toen Fonkelpoot besloot te springen, voelde ze klauwen in haar rug branden, en een uitdagend gegrauw. Met een kreet van schrik trok Fonkelpoot haar nagels uit, terwijl ze tegen de grond werd gedrukt. Woest draaide ze zich om in greep van de vijandelijke kat, en zag dat dit ook nog maar een leerling was. De WindClanleerling snauwde: 'Wat doe jij in mijn territorium, WolfClankat?!' Bij die woorden kreeg Fonkelpoot het ijskoud. Ze zat niet meer bij de WolfClan! De leerling boordde haar tanden in Fonkelpoots flank. Die verdraaide haar kop zo dat ze haar eigen tanden in de kaak van haar tegenstander zette. Die slaakte een noodkreet. Ga ik echt moorden? Misschien heb ik toch iets van mijn duistere WolfClanafkomst geërfd. Toen schudde ze haar kop. Nooit! Ze liet de leerling los. Die keek haar met grote ogen aan. Fonkelpoot schoof ongemakkelijk met haar poten. ‘Sorry,’ mompelde ze. ‘Het is goed. Maar wat doe je zover van je eigen territorium? Ik ben trouwens Jaagpoot. Ik heb je nooit op een Grote Vergadering gezien.’ Fonkelpoot ging hijgend op de grond liggen. Haar wonden waren weer aan het bloeden. ‘Ik ben Fonkelpoot, en ik verbannen uit mijn geboorteClan.’ In één keer gooide ze alles eruit, over hoe de verbanning was gegaan. Jaagpoot luisterde ademloos. ‘Heb je met Bliksemster gevochten?!' Fonkelpoot keek haar ernstig aan. 'Ja, inderdaad. En ik moet jullie waarschuwen.' Jaagpoot keek haar nieuwsgierig aan. Fonkelpoot schraapte haar keel. 'Binnenkort worden jullie aangevallen door de WolfClan. Het zal niet langer dan een paar dagen moeten zijn. Zeg tegen je Clan dat je de WolfClankatten bij de grens hebt horen praten erover.' Jaagpoot schonk haar een warme blik. 'Bedankt Fonkelpoot. Ik hoop dat je zal overleven. We zullen voor altijd vrienden zijn.
Hoofdstuk 4[]
Voorzichtig zette Fonkelpoot een stap op de zachte bosbodem. Haar zoolkussenjes deden pijn, en ze wilde zeker niet een doorn in haar kussentje. Ze wist dat ze nu in DonderClanterritorium was. Behoedzaam sloop Fonkelpoot door het struikgewas. Toen ze op de geur van een spitsmuis spotte, spitste ze haar oren, in de hoop dat ze het diertje kon horen. Terwijl ze erop lette dat ze niet werd opgemerkt door menig prooi, sloop ze naar de muis toe. Die was op een zaadje aan het knabbelen. Fonkelpoots ogen schitterden, toen ze zag dat haar prooi zich omdraaide met de rug naar haar toe. Zo kan ik hem makkelijker vangen! Plotseling hoorde ze de luide schreeuw van een vogel. Het muisje hief angstig zijn kleine kop op en rende weg. Sissend van frustratie gleed ze achter het bolletje vacht aan. Ze had honger, en ze wist dat ze snel iets zou moeten eten. Toen ze het piepende beestje weer in het oog kreeg, spande Fonkelpoot haar klauwen. Dit ging hem worden. Opeens werd ze onderuit gehaald door scherpe klauwen. Fonkelpoot schreeuwde van schrik. Toen ze tanden in haar nek voelde, haalde ze haar nagels over de snuit van haar aanvaller. Die gilde van pijn en deinsde van haar af. Fonkelpoot bekeek de kat goed. Het was een grijsbruin katertje, en hij zag er sterk uit. He bloed droop van zijn snuit. Die kan ik wel alleen aan, dacht Fonkelpoot, maar ze verstijfde toen een zilvergrijze kater naast de eerdere kat kwam staan. 'Kom op Murmelpoot, laten we die WolfClankat inmaken,' siste die. Murmelpoots mond was vertrokken in een woeste grauw, en samen met zijn vriend stortten ze zich op Fonkelpoot. Spugend van woede sloeg Fonkelpoot de leerling neer met haar achterpoten, en haalde tegelijkertijd haar nagels over de oren van de grijze. 'Rookpoot, kijk uit!' schreeuwde Murmelpoot toen Fonkelpoot de zilvergrijze kater aanviel met ontblote tanden. Rookpoot deinsde vooruit en boorde zijn klauwen in de flank van de poes. Fonkelpoots hoofd tolde van vermoeidheid. Ze gaf Rookpoot een gemene beet, en hij sprong achteruit, woest kijkend. Maar toen ontspande hij zich. Zonder dat Fonkelpoot het had gemerkt, stonden drie sterke DonderClankrijgers om haar heen. Een jonge lichtbruine torende boven haar uit. 'Goed gedaan, Murmelpoot,' mompelde hij met een dreigende blik naar hun vijand. Hij sprong op Fonkelpoot en drukte haar tegen de grond. Kwaad schreeuwend sloeg Fonkelpoot haar klauwen uit en gooide hem van zich af. De kater drukte zijn tanden in haar keel. Fonkelpoot sloeg een pijnkreet. Het deed zoveel pijn dat ze dacht dat ze elk ogenblik zou kunnen sterven. Overmand door pijn en paniek zette ze haar klauwen in zijn rug. Schreeuwend van pijn probeerde hij de leerling van zich af te schudden, maar dat lukte niet. Hijgend bleef hij staan. 'Lynxpels, blijf staan!' riep een grijs-wit vrouwtje die samen met een langharige donkergrijze poes op de twee afsprongen. De langharige trok Fonkelpoot van Lynxpels af en de grijs-witte keek of Lynxpels in orde was. Toen keken ze alledrie grommend naar Fonkelpoot. 'Lynxpels schraapte zijn keel. Ik ga alvast terug naar het kamp om Schaduwster in te lichten.' Het grijs-witte vrouwtje knikte. 'Wij nemen die WolfClanpoes wel mee.' Fonkelpoot wilde protesteren. Maar haar hele lichaam deed pijn, dus liet ze haar schouders hangen en slofte met de DonderClankatten mee dieper het territorium in. Murmelpoot en Rookpoot keken haar af en toe vijandig aan terwijl ze agressief naar haar bliezen, maar Fonkelpoot negeerde het en had meer aandacht voor haar omgeving.