De Nederlandse Warrior Cats Fanfiction wiki
Advertisement

Hey allemaal, dit is mijn eerste fanfiction over het leven van Bloemstaart.

De ceremonies zullen wat anders zijn

Leef mee in de wereld van de vier clans. Waar nu vrede heerst. maar dan... SchaduwClan katten verdwijnen, en als Paardvleugel, de DonderClan commandant, op een van de patrouilles meegaat, en ook verdwijnt. Is de donderclan in rep en roer, ze besluiten mee te helpen naar de oplossing van dit grote raadsel, en dat is nog moeilijker dan gedacht.

Hoofdpersonage: Bloempoot

Delen[]

Deel 2: Levenselixer

Deel 3: Grootste Verraad


inleiding[]

Het was nacht. Een poes liep over het zachte gras, in haar mond bungelde een slapend poesje. Een kater stond te wachten.'Ben je opgemerkt?'Vroeg de donkerbruine poes. 'Nee, maar het had niet veel gescheeld of Klauwstaart had me gezien en gevraagd waar ik heen ging.' Hij keek zorgelijk. 'Is ze gezond?' Vroeg hij. ze knikte. 'Blauwstreep, beloof je me dat je op haar zal passen met heel je leven.' De grijze kat knikte, 'wanneer mag ze het weten?' Vroeg hij. Ze keek hem aan. 'Als de tijd rijp is, pas dan mag ze het weten, eerder niet. Ik ga terug.' Zei ze. 'Terug naar mijn eigen clan, en jij ook.' Blauwstreep boorde zijn neus in haar zachte vacht. 'Ik zal je missen, tot de volgende vergadering dan maar weer.' Hij pakte het poesje van haar over en rende weg, terug naar zijn eigen clan.

'Wat ging jij doen?' Vroeg Klauwstaart verbaast. Toen hij het poesje zag zei hij: 'Oh, breng haar maar naar Looppels om haar te laten onderzoeken.' Snel liep Blauwstreep naar het medicijnhol en keek naar binnen, 'Looppels!'Riep hij voorzichtig. 'Wat nou weer, wat is er nu 's nachts aan de hand!'De grijze poes kwam aan draven. Toen ze het poesje zag, zei ze tegen hem: 'Ga jij nu maar slapen, dat heb je nodig. Ik zal wel voor haar zorgen.' Dankbaar draaide hij zich om, en ging naar de opening. 'Wacht.'hoorde hij Looppels mauwen, hij draaide zich om en keek haar aan. 'ze ruikt naar RivierClan, hoe komt dat? Waar heb je haar vandaan?' Blauwstreep wist dat hij nu niet kan liegen, het was dom dat hij de geur er niet afgewassen had. ' Ik... Ik heb haar gevonden bij de grens.' Looppels keek raar, 'Maar blauwstreep, nog raarder, het DonderClan territorium grenst helemaal niet aan dat van de RivierClan, heb je haar gestolen?' 'Nee, nee, dat niet, het is alleen dat ik dat niet kan vertellen, dat snap jij toch wel hè?' Looppels dacht na. Hij wist dat hij een een gevoelige snaar had geraakt bij de poes. Haar moeder was ook een medicijnkat geweest en had dus ook kits gehad. Ze knikte en zei: 'Ik snap je, ik hoef het niet te weten, ga maar slapen.' Hij ging naar de open plek en keek naar de zilverpels, die stond te schitteren aan de duistere hemel. Blauwstreep liep naar het krijgers hol en verdween.

hoofdstuk 1[]

een maan later...[]

'Wakker worden!!' Lichte zonnestralen kwamen door de opening van de kraamkamer, langzaam opende Bloemkit haar ogen, over haar heen gebogen zag ze haar zusje Bladkit: 'Ga van me af.' piepte Bloemkit en ze probeerde haar zus van zich af te duwen. Ze bleef liggen en nogmaals piepte Bladkit: 'wakker worden, slaapkop.' 'Bladkit,' De strenge mauw van doornvacht schalde door de kraamkamer. 'laat je zusje met rust, als ze nog een beetje wil slapen dan doet ze dat. jij gaat je er niet meer mee bemoeien.' bladkit knikte en ging zitten om met een blaadje te spelen. ze gooide die in de lucht en probeerde hem dan te vangen voordat hij op de grond kwam. dat begon na een tijdje te vervelen dus vroeg ze aan bloemkit: 'zullen we tikkertje doen?' ze knikte en stond toen langzaam op. bladkit keek naar doornvacht om te zien of het mocht, deze knikte maar zei: 'als jullie het maar wel buiten op de open plek doen.' 'kom,'zei bladkit tegen bloemkit. samen gingen ze de open plek op waar het al druk was: snelpoot kwam binnen met verse prooi terwijl eenveder snel naar hem toe liep, kleinneus, een van de oudsten, zat lekker in het zonnetje voor het hol van de oudsten.'tikkie, jij bent hem.' en bladkit rende snel weg over zijn korte pootjes. bloemkit rende achter haar aan en probeerde haar te tikken toen iets haar aandacht trok, er was iemand het kamp binnen gekomen samen met de jonge krijger wolfvacht. 'rotsklauw? wat doe jij hier?' paardvleugel, hun commandant, keek verbaast en keerde zich naar wolfvacht, 'waarom heb jij deze krijger binnengelaten?' 'hij zei dat hij ijzerster moest spreken.' antwoordde wolfvacht. ijzerster was nog niet zo heel lang leider van de donderclan, drie manen eerder tijdens een gevecht met de windclan was hun vorige leider varenster overleden. 'wie zei mijn naam?' ijzerster kwam uit het leidershol de hogerichel op. 'ijzerster, rotsklauw wil je spreken,' miauwde paardvleugel. samen met rotsklauw ging ijzerster het leidershol binnen, wat zou er aan de hand zijn?

hoofdstuk 2[]

even later...[]

er heerste chaos in het kamp, iedereen vroeg zich af waarom rotsklauw gekomen was. bladkit en bloemkit waren naar de kraamkamer gebracht voor hun veiligheid, bloemkit lag op haar gemakje en keek naar buiten. ijzerster kwam naar buiten en zei: 'laat alle katten die oud genoeg zijn om hun prooi te vangen, zich hier onder de hogerichel verzamelen!'. bloemkit stond op en keek naar doornstaart ze knikte en bloemkit rende naar de open plek en ging zitten om te luisteren naar wat ijzerster te zeggen had, bladkit ging naast haar zitten.'rotsklauw vertelde me dat er iets heel raars aan de hand is in de schaduwclan, hij zegt dat er constant katten verdwijnen, en hij vraagt of wij hem kunnen helpen. ik vind dat goed, maar wat vinden jullie.' hij keek rond en er kwamen verschillende reacties. 'nee, we gaan hem niet helpen.' riep de een, maar de ander riep weer: 'dat is wel erg raar, ik zou ervoor kiezen om ze te helpen.' bloemkit dacht, ik zou ze helpen maar ja, ik heb geen mening. ze keek om zich heen, verschillende katten stonden boos te miauwen dat ze niet moesten helpen, terwijl andere het tegenovergestelde riepen. 'stop!' zei ijzerster rustig. 'paardvleugel wat adviseer jij je leider om te doen,helpen of niet?' 'tja...' zei paardvleugel. 'ik zou ze helpen om de vermiste katten terug te vinden, maar sommige anderen vinden het onzin wat ik zeg.' ze liet haar blik rondgaan over de open plek en hij bleef rusten op klauwstaart die net heel hard had geschreeuw dat de clan de schaduwclan niet moest helpen. plotseling stond eenveder op en liep naar de hogerichel toe en zei: 'ijzerster, mag ik spreken, ik heb namelijk een idee.' ijzerster knikte en eenveder ging verder: 'wie wil dat we de schaduwclan gaan helpen?' verschillende katten staken hun poot op. 'als we daar nu een patrouille uit samen stellen dan kan die op weg om de schaduwclan te helpen. paardvleugel zou jij die patrouille willen samenstellen, ik bied mezelf aan.' paardvleugel knikte en keek de open plek op: 'mm..., eenveder dan met vlamstaart en groenlicht, en dan met kleinpoot en bliksempoot. is dat goed?' de krijgers en leerlingen knikten. 'wanneer kunnen we beginnen met de patrouille?' vroeg vlamstaart. 'morgen,' ijzerster keek naar rotsklauw. 'jij kunt als je wilt terug gaan en het nieuws brengen dan zullen klauwstaart en wolfvacht je naar de grens begeleiden, de krijgers knikten. bloemkit keek naar doornstaart, 'en wij dan, wat kunnen wij doen om de schaduwclan te helpen?' de moederkat dacht na en zei: 'vraag maar aan ijzerster wat je kan doen.' meteen vroeg bladkit: 'mag ik mee!' doornstaart knikte. zo snel als hun kleine pootjes konden dragen renden ze naar ijzerster. 'ijzerster, ijzerster.' de grijs zilveren kat draaide zich om en keek naar de twee kits die opgewonden stonden te wachten. 'wat is er kits.'zei hij met zijn zachte, lage stem. 'waar kunnen wij mee helpen?' vroegen ze in koor. snel dacht hun leider na en keek hen aan. gaan jullie maar naar looppels en vraag haar maar of je wat kan doen.

hoofdstuk 3[]

bij het medicijnhol aangekomen...[]

ondertussen was het bijna middag en stond de zon op zijn hoogste moment. 'Looppels!' piepte bladkit opgewonden. 'wat is er? wat komen ondeugende kits zoals jullie nu doen.' bladkit keek beledigd, 'we zijn helemaal niet ondeugend, we willen graag helpen.' bloemkit glimlachte dit was veel leuker dan in die suffe kraamkamer zitten. 'ik heb nieuwe kruiden nodig dus ik kan wel wat hulp gebruiken met dragen, kom maar mee.' ze liep de open plek op en de kits volgden haar. 'ijzerster, ik ga even met deze kits het bos in om kruiden te verzamelen, ik kan wel wat hulp gebruiken met het dragen ervan.'ijzerster knikte. daar gingen ze voor het eerst het bos in, door de doorntunnel.

hoofdstuk 4[]

voor het eerst in het bos...[]

'cool,'bladkit keek om zich heen, bomen als grote reuzen, blaadjes die van de bomen af waren gevallen en takjes die overal lagen . 'waar gaan we naartoe?' vroeg bladkit aan looppels. 'we gaan naar het meer om daar kruiden te zoeken, maar pas op kom niet te dicht bij het water.' de twee kits knikten en renden vooruit. 'wacht,'zei looppels. hoe weten jullie waar jullie heen moeten, volg mij, maar straks verdwalen we nog. 'looppels, wat gaan we eigenlijk halen,' vroeg bloemkit beleefd. 'jullie mogen mos verzamelen en dan kijk ik voor heemst. maar eerst moeten jullie mij volgen, horen jullie dat.' de kittens knikten en gingen achter looppels aan en keken hun ogen uit, 'mooi hè,' fluisterde bladkit. bloemkit zwaaide met haar staart. 'inderdaad, het is geweldig.' looppels bromde: 'wacht maar tot het sneeuwt, dan is alles bedekt met een laagje sneeuw.' de kittens keken haar vol bewondering aan een bladkit piepte: 'ik kan niet wachten tot ik leerling wordt!' en met dat vooruitzicht liepen ze achter looppels aan door het mooie bos.

bij het meer aan gekomen piepte bladkit vol bewondering: 'looppels weet jij wat er in het water leeft?' looppels grijnsde: 'nee, eigenlijk niet.' 'ik weet het namelijk wel.' looppels keek verbaast. 'o,ja wat leeft er dan in het water?' 'visjes!' bladkit keek in het water, 'ik zou er graag eens een willen vangen.' looppels mopperde: 'vissen vangen is voor de rivierclan, daar doen wij niet aan, ga nou maar mos verzamelen. straks is het al weer tijd om terug te gaan naar het kamp, en dan is er nog helemaal geen mos verzameld.' bloemkit ging naar een boom en keek naar het groenige mos dat er op zat, met haar kleine pootjes schraapte ze het er vanaf en rolde ze het op tot een grote bal. opeens hoorde ze een geluid: 'plons!' gevolgd door het geluid van gespetter en gepiep, bloemkit kon wel raden wat er aan de hand was, bladkit was in het water gevallen en ze kon niet zwemmen!

hoofdstuk 5[]

bij het meer...[]

'bladkit!' looppels geschreeuw schalde door het bos. geen reactie, alleen gespetter. maar toen, poten roffelden over de grond. twee krijgers kwamen aanrennen, klauwstaart en blauwstreep. klauwstaart dook het water in en zwom naar de plek waar bladkit verdwenen was. even later kwam hij boven met de crème kleurige vacht van bladkit tussen zijn tanden. het lijfje hing slap, 'komt het wel goed met haar? 'fluisterde bloemkit zachtjes. blauwstreep legde zijn staart op haar schouder en zei:'je hoeft nergens bang voor te zijn bloemkit, het komt heus wel goed met haar.' en die woorden stelden haar gerust.

op weg naar het kamp werd bladkit wakker, gelijk kreeg ze het commentaar van klauwstaart, haar vader te horen. 'hoe kom je nou zo iets stoms doen, nu heb ik een nat pak en wat zou je moeder hiervan vinden.' bloemkit kon wel raden wat er bij het water was gebeurd, bladkit wouw gaan vissen en toen was ze in het water gekukeld, zo'n onhandige actie was makkelijk te verwachten van bladkit. en nu tja... ze zou wast straf krijgen van haar moeder of misschien van ijzerster. de lange weg naar het kamp was rampzalig, bladkit jammerde als een, nou ja... als een kitten. toen ze bij het kamp water ging bladkit gelijk met looppels mee naar het medicijnhol, daar kreeg ze kruiden om warm te worden en zaadjes om in slaap te vallen. bloemkit ging naar de kraamkamer, daar krulde ze zich op en viel in slaap.

hoofdstuk 6[]

vijf manen later...[]

'we worden leerling!' riep bladkit uit. er waren vijf manen voorbij gevlogen en het was ondertussen al eind groenblad te worden, ook waren er kittens geboren houtkit(een bruin katertje met strepen over zijn vacht) en moskit(mooi zilver-grijs poesje). en over de verdwijningen in de schaduwclan was nog niks bekent geworden. bloemkit hoopte dat haar mentor eenveder werd, hij had nog geen leerling maar hij gaf tips aan andere leerlingen. bloemkit ging aan de rand van de open plek zitten met haar staart om haar poten geslagen. blauwstreep kwam naar haar toe en zei: 'ik ben trots op je, ik weet dat jij het goed zal doen als leerling.' hij ging naast haar zitten en legde toen zijn staart op haar schouder. 'waarom zou jij trots moeten zijn op mij?' mompelde bloemkit. 'ik weet meer dan jij en ik weet waarom ik trots op jou ben. dat hoor jij later nog wel.' bloemkit werd boos, waarom mocht ze niets weten over haar ouders of over het geheim wat blauwstreep met zich mee droeg. ze bleef zitten en staarde vooruit, in de hoop haar gedachten in orde te krijgen voordat ze haar leerlingen ceremonie ging doen.

'laat alle katten die oud genoeg zijn om hun prooi te vangen zich verzamen onder de hogerichel!' ijzerster stond er al, als een grijs standbeeld met zijn kop in de lucht en poten gestrekt. toen alle katten zaten keek ijzerster de open plek op en zei: 'katten van de clan, bloemkit en bladkit worden vandaag leerling. bloemkit jou mentor wordt eenveder.' bloemkit kon haar oren niet geloven en binnen in zichzelf juichte ze van blijdschap. 'eenveder, jij bent een verstandige kat en kan goed vechten en jagen. ik wil dat jij deze kwaliteiten op je leerling overbrengt.' eenveder knikte en ijzerster richte zich tot bloemkit: 'bloemkit vanaf nu zul je bloempoot heten, ik wil dat je luistert naar je mentor en in zijn voetsporen treed als het zover is.' bloemkit... bloempoot dan nu, knikte net zoals eenveder had gedaan en raakte haar mentors neus aan. bladkit kreeg ook een mentor genaamt wolfvacht, bladkit werd bladpoot en zo kwam de ceremonie goed ten einde. bloempoot wist dat haar vrijetijd voorbij was, toen eenveder naar haar toe kwam haar feliciteerde en zei dat ze op patrouille gingen. maar toen hij dat had gezegd, had bloempoot er wel zin in.

hoofdstuk 7[]

op patrouille...[]

Bloempoot liep door het bos, samen met eenveder-haar mentor- en klauwstaart, die voorop liep en de leiding nam. 'waar gaan we naartoe?' vroeg bloempoot. haar mentor zei niks, maar wees met zijn staart naar de kant waar schaduwclan-geuren vandaan kwamen, de schaduwclan-grens dus.

bij de schaduwclan-grens aangekomen zei haar mentor: 'en? wat ruik je nu?' Bloempoot snoof diep en rook: 'schaduwclan, ja schaduwclan. maar niet sterk meer, alsof ze er al een paar dagen niet meer waren geweest.' eenveder knikte en voegde er aan toe: 'Ze zijn ook bang, bang voor het geen dat hun krijgers pakt!' hij zweeg en liep door, ondertussen was klauwstaart de grensmarkeringen al aan het aanbrengen. hij schuurde met zijn vacht langs een boom en liet daar zijn geur achter. bloempoot deed hem na en bracht zo ook haar geur af langs een boom. toen hoorde ze struiken bewegen en sprong een klein wit-grijs-zwart poesje naar voren en vloog op bloempoot af. het poesje duwde haar omver en beet in haar poot, bloempoot schreeuwde het uit van de pijn. gelijk kwamen eenveder en klauwstaart haar te hulp en sleurden het poesje van haar af. 'en wat heeft dit te betekenen!'klauwstaart keek boos naar het poesje die opeens niet meer zo stoer keek, nu eerder bang. 'klauwstaart laat mijn leerling los!' een grote lange grijze poes kwam uit de struiken te voorschijn en keek klauwstaart streng aan. klauwstaart slikte en zei: natuurlijk, rozenblad, natuurlijk.' hij liet de leerling los en zij ging meteen naar rozenblad toe. bloempoot snapte niet waarom klauwstaart zo tegen de schaduwclan krijger gedaan had, had hij misschien een geheim dat simpelweg geheim was?

op weg naar het kamp was eenveder de hele tijd aan het mompelen, 'wat is er?' vroeg bloempoot zacht aan hem. 'ik zit na te denken over de schaduwclan, je weet toch nog wel, die geur?' bloempoot knikte van ja. 'die geur was heel angstig, weet je wat dat betekent?' bloempoot dacht na en herinnerde zich die dag, 5 manen geleden. ze was toen nog maar een kitten. 'het betekent dat er nog steeds schaduwclan krijgers verdwijnen.' ze keek eenveder hard aan en fluisterde net iets te hard: 'we moeten er wat aan doen!' toen ze het gezegd had wist ze dat het net iets te hard was, want klauwstaart draaide zijn kop en keek haar aan. 'en wat zitten jullie nou weer te fluisteren!' eenveders jonge kop keek klauwstaart aan. 'dat gaat jou niets aan klauwstaart, jij moest eens leren je grote kop niet meer in andermans zaken te steken, dat zou veel rust opleveren namelijk.' klauwstaart keek hem verbaast aan, maar knikte toen.

hoofdstuk 8[]

een nieuwe patrouille??[]

toen eenveder, bloempoot en klauwstaart bij het kamp aankwamen, wenkte eenveder bloempoot met zijn staart dat ze mee moest komen. samen liepen ze naar het leidershol van ijzerster. 'ijzerster, mogen wij je spreken?' ijzerster knikte en liep hen binnen. 'zeg het eens, eenveder. waarom moest jij mij zo nodig spreken?' eenveder zwiepte zenuwachtig met zijn staart. 'het gaat over de schaduw clan, ik rook hun geur en het was angstig.' 'maar eenveder, we hebben het hele gebied al afgezocht en niets gevonden, waarom zou ik nog een keer gaan zoeken terwijl het toch zinloos is?' eenveder boog zijn kop maar zei toen hij achteruit het hol uit liep: 'dan ga ik zelf zoeken, maar ik vertik het om te wachten, ik zoek nu gelijk mijn mensen uit en vertrek!' hij liep boos het hol uit en wenkte bloempoot om mee te komen. zij gaf een knikje aan ijzerster en verliet het hol toen ook. bloempoot keek haar boze mentor aan, hij blafte tegen haar: 'ga vlamstaart zoek en vraag ook aan onze commandant of ze mee komt.' snel liep hij weg en liet bloempoot alleen, ze ging naar het krijgershol om te kijken of hij daar was, dat kon heel goed, want hij ging als er niks voor hem te doen was gelijk in zijn nest liggen om te dutten. en inderdaad daar lag hij, zijn rood grijze vacht opgekruld in het mos, 'VLAMSTAART!!' bloempoot schreeuwde zo, dat hij opsprong uit zijn bedmos en tegen het dak op botste. 'au, hoi bloempoot wat is er?' hij stond op en volgde haar de open plek op, terwijl hij over zijn hooft wreef, liepen houtkit en moskit hem omver, hij viel op de grond en kreunde, 'aah, rotkittens, scheer je hier weg!' de kittens renden vrolijk giechelend weg, vlamstaart stond op en keek bloempoot aan, 'waarom wouw je me hebben?' 'eenveder heeft je nodig, voor zijn patrouille.' vlamstaart knikte en liep hinkelend weg. toen zag bloempoot paardvleugel staan, snel rende ze naar haar toe. 'paardvleugel, eenveder heeft je nodig bij een patrouille!' paardvleugel knikte en liep met bloempoot mee. samen gingen ze naar eenveder die ook nog groenlicht en haar leerling bliksempoot erbij had gehaald. bloempoot wouw bij het groepje weglopen, toen eenveder zijn staart op haar schouder legde, 'jij gaat ook mee met de patrouille, kom er maar bij staan dan hoor je wat er van je verwacht word.' en bloempoot liep weer terug naar het groepje en luisterde aandachtig mee...

hoofdstuk 9[]

op patrouille naar de schaduwclan...[]

ze liepen door het bos, op weg naar de schaduwclan. hun poten renden door de dorre bladeren en gevallen takjes, ze kwamen bij de schaduwclan aan en eenveder zei: 'we wachten hier.' 'waarom?' wilde bliksempoot weten. 'omdat, ze ons anders misschien als een vechtpatrouille gaan aanzien.' 'maar waarom zien ze ons daarvoor aan dan? we willen helemaal niet vechten.' eenveder zuchtte: 'ze zijn nu zwak en makkelijk aan te vallen, dus zullen ze dat sneller vermoeden.' bliksempoot knikte en ging zitten, bloempoot ging naast hem zitten en keek de leerling onderzoekend aan, hij had een donkere grijs blauwe vacht met zwarte strepen erdoorheen. ze dacht aan bladpoot hoe die het nou zou hebben, natuurlijk was ze trots dat ze mee mocht op dit grote avontuur, maar ze had nu ook al heimwee aan huis. haar lekkere bedmos en de kittens die giechelend achterelkaar aan renden, maar ook het trainen, patrouilleren en naar verhalen luisteren van de oudsten. maar ja dacht ze, ik word, als we dit probleem oplossen, misschien wel een held!

even later kwam er een patrouille langs die hem opmerkte en tegenhielden, 'wat doen jullie daar?' vroeg een zwart met witte kater die geelstorm heette. 'wij willen graag een lift naar jullie kamp en naar berkenster, jullie leider, kan dat?' de kater knikte en wenkte de krijgers mee te komen naar het hard van het territorium, het kamp...

'En wat komen jullie doen?' de opmerkelijke hoge stem van de kater schalde door het schaduwclan kamp. 'wij komen kijken of we konden helpen.' eenveder stapte naar voren. 'oh...' er kwam een bedroefde gelaatsuitdrukking op zijn gezicht. 'kom maar mee, dan kan ik jullie vertellen wat er de laatste tijd allemaal is gebeurd.' eenveder knikte en wenkte paardvleugel, en hij zei tegen de anderen: 'blijf hier, dit is een taak voor de commandant en mij. als er iets aan de hand is meld het dan meteen aan mij.' de anderen knikten en gingen rustig zitten. wachtend op nieuws...

hoofdstuk 10[]

plotseling...[]

'Ga maar in de kraamkamer kijken, Uilenzucht zit daar met haar kits: Ravenkit en Meeskit.' Vlamstaart keek naar Bliksempoot en Bloempoot. Ze knikten en gingen naar de kraamkamer. Uilenzucht, een grijze poes met hazelbruine ogen, lag daar, haar ogen gesloten terwijl haar kits over haar heen tuimelden. Een zwart katertje kwam naar haar toe en keek haar aan: 'Wie ben jij?' 'Ze ruikt niet naar schaduwclan,' merkte het andere katertje op. Het was een langharige kater net als zijn vader: Hazelklauw. Ook had het katertje donkerblauwe ogen die je mysterieus aanstaarden. 'Wij zijn Bliksempoot en Bloempoot, van de donderclan.' legde Bloempoot aan de katertjes uit. Nog voordat de katertjes hun verbazing konden uiten werden Bloempoot en Bliksempoot geroepen. 'Kom snel uit de kraamkamer, we gaan beginnen.' Vlamstaart grijnsde naar de twee leerlingen. 'Kom allen bijeen voor een clan vergadering!' De stem van Berkenster klonk door het kamp. 'Er is goed nieuws katten!, De leden van de DonderClan komen ons helpen met het gevaar! Maar ze hebben wel een extra patrouille nodig om zich door ons territorium te kunnen verplaatsen. Wie bied zich aan om te helpen?' Weinig poten gingen de lucht in, ze moeten ons helpen dacht bloempoot. Ze zijn gewoon bang te verdwijnen. Haar gedachten werden onderbroken door geschreeuw, een kat die kwam aanrennen en een poes met zich meedroeg... Ze was gewond en ademde zwaar. Even later zag Bloempoot pas wie de grote kater was: Klauwstaart. 'Wat komt die hier nou doen?' Paardvleugel keek met een verbaast gezicht naar Klauwstaart. Berkenster was al opgesprongen en rende naar de kater toe, 'Rozenblad nee, Bolsteep, ga Bolstreep halen, snel!' Snauwde hij tegen de leerling van Rozenblad: ochtendpoot. Snel rende Ochtendpoot naar het medicijnhol om Bolstreep te halen. Klauwstaart, wat is er gebeurd?' Berkensters ogen schoten vuur, zo boos was hij. 'Ik was op patrouille toen ik geschreeuw hoorde, snel rende ik op het geschreeuw af en kwam zo bij een gevecht. Rozenblad was aan het vechten tegen drie katten, wie het waren wist ik niet, en ze hadden geen geur die ik kende.' 'Dus geen clankatten.' merkte Berkenster aandachtig op. 'Precies, ik ging haar helpen. maar kon niet voorkomen dat ze die lelijke wond kreeg. Ik heb ze weggejaagd, maar ik weet niet of ze uit het territorium zijn, want ik wouw eerst Rozenblad wegbrengen.' Berkenster knikte en zei: 'Dankjewel Klauwstaart, voor je uitleg, dat waardeer ik enorm.' Klauwstaart boog en liep achteruit, naar het groepje van de DonderClan. 'Wat doen jullie hier.' Siste hij boos. 'wij gaan op patrouille, om de SchaduwClan te helpen sufferd, dat had je toch zelf ook kunnen bedenken.' Paardvleugel keek Klauwstaart met grote ogen aan. hij keek rond naar het groepje. 'ja, je hebt gelijk. Berkenster was druk bezig met mensen uitkiezen die mee gingen met de patrouille: Grassteep met zijn leerling Krokodillenpoot, Hooplicht, Hazelklauw en Kwiknacht met zijn leerling Leliepoot. Die gingen mee op patrouille. Plotseling kreeg Bloempoot een idee. 'Klauwstaart? Ga jij niet mee met de patrouille, dan kun je gelijk kijken of die rare katten al uit het territorium verdwenen zijn.' Klauwstaart keek gelijk haar kant op, 'mm... Ja hoor, als Paardvleugel en Eenveder dat ook willen. Paardveugel zei: 'Ja dat mag wel, maar dan moet je wel doen wat wij zeggen.' Klauwstaart knikte en ze maakten zich klaar om te gaan: de DonderClan die sterk en vastberaden klaarstond en de SchaduwClan die daar stond, bang, maar ook hoopvol.

hoofdstuk 11[]

de patrouille[]

Poten renden door het territorium van de Schaduwclan. Wit helder licht scheen door de bomen die dicht op elkaar stonden, waardoor er nog maar weinig licht op de grond viel. De katten waren opgesplitst in kleine groepjes van zo'n zeven katten, er liepen drie groepjes door het territorium, opzoek naar geuren van katten die verdwenen waren, maar ook naar geuren die ze niet herkenden. En als een groepje iets vond werd er meteen een seintje gegeven aan de anderen groepjes. Bloempoot zat in een groepje met: Paardvleugel en klauwstaart (een groot wonder dat die twee bij elkaar zitten, ze kunnen elkaar niet uitstaan!), en Rozenblad(die al weer een beetje was opgeknapt en dus stond ze erop mee te gaan) en Hazelklauw. Dit was dus een wat kleiner: een groepje van vijf katten. Helaas waren ze nog geen enkel spoor tegen gekomen. 'bah!, waarom moest ik mee met zo'n stomme patrouille! Dan was ik nog liever naar mijn eigen territorium gegaan. Ik zeg je! dit is tijdverspilling!' klauwstaart was al de hele tijd aan het mokken geweest over dat hij nog liever verdwenen zou willen zijn, dan dat hij mee moest op zo'n "stomme, tijdverspillende, nietszeggende" patrouille. Toen ze al een tijdje het hadden genegeerd, was Paardvleugel klaar met zijn gezeur over de patrouille: 'Houd jij toch eens even je grote mond klauwstaart! anders kun je nu vertrekken, of nog beter: als we wat vinden, kunnen we je misschien wel als lokaas gebruiken, als jij toch zo nodig wil verdwijnen!' Klauwstaart was even verbluft, maar dat duurde, zoals ik al zei maar even: 'Paardvleugel, moest jij eens luisteren! Jij mag dan wel de commandant van onze clan zijn maar dat betekend nog niet dat je alles mag zeggen...' En zo gingen ze nog even door, Bloempoot luisterde naar een tijdje al niet meer, ze hoorde rare geluiden uit het struikgewas komen, Rozenblad had het waarschijnlijk ook gehoord, want ze zei meteen tegen de twee kibbelende krijgers: 'STIL! er is wat in de struiken wat er niet hoort.' De twee katten zwegen meteen en luisterden naar de geluiden. De struiken begonnen heviger en heviger te schudden en er vlogen vier sterke, stevige, grote katten uit de struiken. Die de krijgers aanvielen met een oorverdovend schel gekrijs!

hoofdstuk 12[]

Wat!? Paardvleugel meegenomen?

Bloempoot vocht zij aan zij met Rozenblad, en dat was ook wel nodig, omdat Rozenblad een verwonding had was ze wat verzwakt. ze vochten nu tegen een crème kleurige kat met een paar donkere strepen over het lichaam, hij had sterke spieren en een brede kop. Bloempoot haalde haar klauwen over zijn snuit en over zijn rug, de kat schreeuwde het uit van de pijn en draaide zijn massieve lichaam naar de plek waar zij net gestaan had, maar ze had dit al voorzien en was naar de andere kant gerend: naar zijn staart. Ze beet er hard in en weer schreeuwde de crème kleurige kater het uit van de pijn en van woede. nu rende ze de andere kant op en haalde haar klauwen over zijn onbeschermde buik, de kater had haar in de gaten en sloeg haar tegen de grond, daar bleef ze even liggen en stond daarna snel weer op om Rozenblad te helpen. Ze drukte zichzelf tegen de grond en sprong daarna snel naar de vijandige kater toe en boorde haar klauwen in zijn rug. Rozenblad lag op de grond en beet hard in zijn linker voorpoot. De kater wist nu dat hij tegen deze twee poezen geen kans maakte, hij strompelde weg in de richting van de struiken. Bloempoot rende naar Hazelklauw die tegenover een cyperse poes stond die op het punt stond toe te slaan, en ze was zo in opperste concentratie dat ze niet merkte dat Bloempoot achter haar stond met gevaarlijke klauwen. Ze sprong naar voren en boorde haar klauwen diep in haar rug, de poes draaide zich om met ogen waar vuur in brandden van woedde. Maar Bloempoot liet niet los en probeerde haar klauwen heen en weer te bewegen zodat de poes nog meer pijn zou voelen. Maar toen er een andere kater een klauw naar haar uitsloeg moest ze wel loslaten. Ze had de poes genoeg pijn gedaan dat deze wegvluchtte en dat de andere kat ook weg ging. Bloempoot en Hazelklauw brachten Rozenblad naar de struiken en daar lieten ze haar liggen zijzelf ging zitten om haar wonden te likken en uit te rusten, Klauwstaart en Paardvleugel redden zich wel dacht ze, en ze ging liggen. Even later hoorde ze geschreeuw en keek ze op, Klauwstaart rende door de struiken en hijgde met een angstig gezicht dat ze nog nooit had gezien: 'Paardvleugel is meegenomen door die stomme zwerfkatten!!'

hoofdstuk 13[]

wat nu?[]

'Wat vertel je me nu klauwstaart, dat kan toch niet waar zijn!' Bloempoots ogen waren groot van ongeloof en verdriet. Maar de grote kater knikte en ging zitten. 'We moeten besluiten wat we nu gaan doen,' Zei hij. 'Ik denk dat ik weet wat de beste onderneming is.' Fluisterde Rozenblad onzeker tegen de krijger. De grote krijger knikte dat ze mocht spreken. 'Ik denk dat we ons moeten opslitsen: twee katten om het spoor te volgen en zo kunnen misschien de schuilplaats vinden van deze katten, dan een kat die de andere groepjes gaat waarschuwen.' Klauwstaart knikte en zei: 'Wil iemand hier nog iets aan toevoegen?' Bloempoot dacht na en wist wat ze nog misten, 'Ja Klauwstaart, ik wil wel naar de Donderclan gaan om het te vertellen en versterking te halen.' Bloempoot voelde zich onzeker, maar ook moedig. Klauwstaart knikte en zei: 'Ga nu dan, dan ben je misschien nog op tijd met de patrouille.' Bloempoot knikte en ging snel weg terwijl de anderen nog verder overlegden.

Bloempoot zag Blauwstreep staan op de wacht voor het kamp en gelijk schreeuwde ze naar hem: 'Blauwstreep, ga nu meteen Ijzerster halen, er is iets vreselijks gebeurd!' Blauwstreep begreep hem en ging Ijzerster halen, even later stond Ijzerster voor haar en begon ze zich zenuwachtig te voelen. maar ze vertelde hem toen het hele verhaal. hij slaakte een kreet toen hij hoorde dat zijn commandant verdwenen was. gelijk koos hij katten voor de patrouille en vertrok.

hoofdstuk 14[]

de derde patrouille[]

De patrouille had een open plek gevonden met vreemde zwerfkatten, gelijk hadden ze de Schaduwclan erbij gehaald en zaten ze nu met zijn allen om de open plek, aan de andere kant stond een soort grootte grot met een rotsblok ervoor, Bloempoot vermoedde dat daar haar commandant inzat en dat door ook de verdwenen Schaduwclankatten in zaten. Ze wisten zeker dat alle katten daar zaten omdat ze een soort vergandering aan het houden waren. 'Vandaag wil ik mededelen dat we een lid van de Donderclan hebben, om precies te zijn de commandant.' De katten juichten. Bloempoot kromp ineen, Blauwstreep die naast haar zat keek haar meelevend aan. Even later hoorde ze een kreet en dat was het teken om aan te vallen, de katten van de Schaduwclan en de Donderclan vlogen op de zwerfkatten af, en even later waren ze in een groot gevecht verwikkeld. Bloempoot kraste over neuzen, beet in staarten en raakte talloze vachten en katten. zelf werd ze wel geraakt maar niet ernstig.

Een lange tijd later, was het gevecht afgelopen. Bloempoot stond naast Bliksempoot tussen de lijken en gewonden, ze glimlachten. het was gelukt. De Donderclan en de Schaduwclan hadden hard samengewerkt om dit probleem op te lossen, en de lijken waren van die stomme zwerfkatten. Paardvleugel was terug en alles was goed gekomen. 'Donderclan, we gaan naar huis!' IJzerster riep de katten bijeen en samen verlieten ze het territorium van de Schaduwclan.

Hoofdstuk 15[]

'Kom allen bijeen onder de Hogerichel voor een clanvergadering.' De katten kwamen uit hun holen en de leider sprong op de richel. 'Vandaag zullen we drie leerlingen krijger maken en twee kits leerlingen, laten we beginnen met de leerlingen: Kleinpoot, Snelpoot en Bliksempoot kom naar voren! Kleinpoot, jij hebt goed getraint en bent een goede leerling geweest. Ik zal jou je krijgers naam geven: Kleinveder, wees een goede krijger. Snelpoot, jij was de enthousiaste leerling die ik ooit had gezien. vandaag word het de dag dat jij je krijgersnaam verdient: Snelpoot, jij zult vanaf nu bekent staan als Snelklauw, de Sterrenclan eert je moed en we heten je hartelijk welkom al volwaardig lid van de Donderclan. En dan, Bliksempoot, jij hebt meegevochten tegen de zwerfkatten en zo je moed getoond, je zal vandaag je krijgersnaam krijgen. je zult nu bekent staan als: Bliksemsprong, Bliksemsprong je bent een goede leerling geweest en je zal een geweldige krijger zijn.' De katten juichten en heetten de nieuwe krijgers welkom. Ijzerster keek geamuseerd naar zijn krijgers en nam daarna weer het woord: 'Maar er is nog meer te doen vandaag, Houtkit en moskit kom naar voren: Houtkit je 6 manen zijn voorbij en je bent klaar om een leerling te worden, jouw mentor zal Doornstaart, jouw vechtkunsten zijn geweldig, ik vertrouw erop dat jij deze leerling goed zal onderwijzen. En dan Moskit, hiervoor ga ik Looppels even inschakelen.' Looppels kwam aan lopen en sprak de woorden uit. 'Mospoot, Houtpoot, Mospoot, Houtpoot!!' Bloempoot keek op, alles was goed gekomen, de Schaduwclan was geholpen en ze was nu een leerling. geweldig

THE END

Leuk dat je deze fanfiction hebt gelezen! Wil je meer lezen van mijn werk, de serie gaat verder met de volgende fanfiction Levenselixer. Bloemstaart. Nog meer weten over Bloemstaart? Lees deel drie dan ook!! Grootste Verraad

Advertisement