De Nederlandse Warrior Cats Fanfiction wiki
Advertisement


Proloog[]

Drie katten kwamen bijeen. Er stond een kat bij een poel, eentje stond bij een rots die op een klauw leek en de derde kat had het heel warm. "De poel met tijgers, de scherpe klauw des luipaards en het zingende vuur zullen hun verleden ontrafelen," zo spraken de vier mysterieuze katten.

Donderclan[]

LEIDER: Vlamster – is een vlammend rode kleine kater met helderblauwe ogen.
COMMANDANT: Buizerdklauw – Is een rossige, gespierde, grote kater met bruine ogen.
MEDICIJNKAT: Lichtroos – is een kleine cremekleurige poes met blauwe ogen.
Leerling: Heesterpoot
KRIJGERS: Blauwhart – is een mooie poes met een blauwachtige glans op haar vacht en blauwe indringende ogen.

Vossenklauw – is een schildpadkater met gele ogen.

Otterklauw – is een bruine kater met gele ogen.

Helderhart – is een prachtige rode poes met witte vlekken en bruine ogen.
Leerling: Ravenpoot

Hertensprong – is een witte poes met bruine vlekken en gele ogen.

Hommelvacht – is een grijze kater met donkergrijze strepen en gele ogen.
Leerling: Slangenpoot

Houtlicht – is een bruine poes met gele ogen.

Kiezelbeek – is een grijze poes met een wit vlekje op haar neus en groene ogen.

Rafelklauw – is een rode kater met witte vlekken.

Wolfsklauw – is een donkergrijze kater met bruine ogen.
LEERLINGEN: Heesterpoot – is een donkerbruine kater met gele ogen.

Ravenpoot – is een zwarte poes met groene ogen.

Slangenpoot - is een cremekleurige kater met bruine ogen.
MOEDERKATTEN: Lindehart – is een lapjespoes met groene ogen.
Kittens: Boomkit en Stormkit

Hyacinthart – is een licht grijze poes met blauwe ogen en een goedgevormde kop.
Kittens: Uilenkit en Donskit

Kiezelbeek – is een grijze poes met een wit vlekje op haar neus en groene ogen. Moeder van Vlamsters jongen, staat ook bij de krijgers.
Kittens: Vuurkit en IJskit
KITTENS: Boomkit – is een klein wit katertje met bruine vlekken en blauwe ogen.

Stormkit – is een licht grijs katertje met mooie blauwe ogen.

Uilenkit – is een bruin poesje met blauwe ogen.

Donskit – is een lichtbruin poesje met een donzige vacht en gele ogen.

Vuurkit – Is een prachtig rood poesje met een wit vlekje op haar borst en gele ogen.

IJskit – is een wit poesje met ijsblauwe ogen.
OUDSTEN: Krombek – is een grijze kater met een verwrongen kaak en bruine ogen.

Appelhart – is een cyperse poes met mooie gele ogen.

Vinkvlucht – is een grijsgestreepte poes met gele ogen.


Schaduwclan[]

LEIDER: Lavendelster - is een mooie, zelfverzekerde lapjespoes met groene ogen.
COMMANDANT: Lijsterroep - is een rossige kater met gele ogen.
MEDICIJNKAT: Zandbloem - is een bleekrode poes met mooie gele ogen.
KRIJGERS: Zwartwolk - is een zwarte poes met witte buik en poten en gele ogen.

Loofpels - is een bruine kater met groene ogen.
Leerling: Leeuwenpoot

Cederstaart - is een witte kater met bruine ogen.
Leerling: Honingpoot

Braampels - is een roodbruine kater met gele ogen.
Leerling: Klauwpoot

Heemstvacht - is een zwarte poes met groene ogen.
Leerling: Muntpoot

Kwartelstaart - is een lichtbruine poes met donkerbruine strepen en blauwe ogen.
Leerling: Nachtpoot

Libellevleugel - is een blauwgrijze poes met een witte vlek op haar borst en groene ogen.

Kastanjepels - is een bruine kater met gele ogen.
LEERLINGEN: Nachtpoot - is een zwarte poes met gele ogen.

Leeuwenpoot - is een goudbruine kater met groene ogen.

Honingpoot - is een cyperse kater met blauwe ogen.

Klauwpoot - is een witte kater met gele ogen.

Muntpoot - is een grijze poes met zwarte strepen en gele ogen.
MOEDERKATTEN: Echohart - is een grijze poes met donkergrijze strepen en groene ogen.
kittens: Windkit, Paddekit

Kristalhart - is een witte poes met grijze strepen en blauwe ogen.
kittens: Berkenkit, Wildkit, Arendkit

Lavendelster - is een mooie, zelfverzekerde lapjespoes met groene ogen.
kittens: Luipaardkit, Tijgerkit
KITTENS: Windkit - is een mooi, zilvergrijs poesje met blauwe ogen.

Paddekit - is een grijs katertje met bladgroene ogen.

Wildkit - is een grijs katertje met blauwe ogen.

Berkenkit - is een bruin poesje met zwarte vlekken en blauwe ogen.

Arendkit - is een bruin katertje met prachtige, helderblauwe ogen.

Luipaardkit - is een goudbruin katertje met mooie zwarte vlekken en groene ogen.

Tijgerkit - is een prachtig cypers poesje met gele ogen.
OUDSTEN: Vogelklauw - is een zwarte kater met gele ogen.

Vlinderpels - is een mooie, zuiverwitte poes met bruine ogen.

Voslicht - is een rode poes met gele ogen.


Rivierclan[]

LEIDER: Valkster - is een schildpadkater met gele ogen.
COMMANDANT: Regenstaart - is een lapjespoes met bruine ogen.
Leerling: Bliksempoot
MEDICIJNKAT: Varenpels - is een lichtbruine kater met gele ogen.
Leerling: Rotspoot
KRIJGERS: Zilverbeek - is een zilverkleurige poes met blauwe ogen.
Leerling: Bespoot

Perzikstreep - is een heel donkerbruine poes met gele ogen.

Havikblik - is een grijze kater met donkere strepen en blauwe ogen.

Rookklauw - is een grijze kater met bruine ogen.
Leerling: Beukpoot

Natstaart - is een schildpadkater met groene ogen.

Steengloed - is een grijze kater met groene ogen.
LEERLINGEN: Bliksempoot - is een rossige kater met gele ogen.

Rotspoot - is een donkerbruine kater met gele ogen.

Bespoot - is een witte kater met zwarte vlekken en groene ogen.

Beukpoot - is een bruine poes met grijze vlekken en blauwe ogen.
MOEDERKATTEN: Zonbloem - is een mooie, zandkleurige poes met gele ogen.
kittens: Eikelkit, Grijskit, Pluiskit
KITTENS: Eikelkit - is een lichtbruin katertje met gele ogen.

Grijskit - is een grijs poesje met blauwe ogen.

Pluiskit - is een bruin poesje met groene ogen.
OUDSTEN: Wilgblad - is een kleine, grijze poes met groene ogen.

Vederpels - is een enorme, zwarte kater met gele ogen.

Maanstorm - is een grijze poes met gele ogen.


Windclan[]

LEIDER: Mistster - is een witte poes met rode vlekken en groene ogen.
COMMANDANT: Schemerklauw - is een grote, grijsgestreepte kater met gele ogen.
Leerling: Reigerpoot
MEDICIJNKAT: Rozenhart - is een kleine, grijze poes met groene ogen.
KRIJGERS: Stekelpels - is een grote, rossige kater met gele ogen.

Nevelhart - is een witte poes met zwarte vlekken en gele ogen.
Leerling: Heidepoot

Haverblad - is een grote, bruine kater met enorme klauwen aan zijn voorpoten en gele ogen.
Leerling: Berkpoot

Merelvleugel - is een grote, bruine kater met zwarte vlekken en groene ogen.

Eikenstaart - is een bruine kater met zwarte strepen en blauwe ogen.

Grasstaart - is een witte poes met groene ogen
Leerling: Bladpoot
LEERLINGEN: Reigerpoot - is een zilverkleurige poes met bruine ogen.

Heidepoot - is een lichtbruine poes met prachtige, blauwe ogen

Berkpoot - is een bruine kater met donkere strepen en groene ogen.

Bladpoot - is een witte poes met bruine vlekken en groene ogen.
MOEDERKATTEN: Honingvacht - is een lichtbruine poes met groene ogen.
kittens: Witkit, Schaduwkit, Dauwkit

Zwaluwpels - is een mooie, hoogzwangere, ravenzwarte poes met gele ogen.
KITTENS: Witkit - is een klein, wit katertje met bruine vlekken en gele ogen.

Schaduwkit - is een zwart, eng-uitziend poesje met bruine ogen.

Dauwkit - is een sierlijk, zwart poesje met blauwe ogen.
OUDSTEN: IJzelstaart - is een kleine, donkerbruine poes met groene ogen.

Vissensprong - is een kleine, zwarte poes met blauwe ogen.

Wezelklauw - is een witte kater met zwarte strepen en groene ogen.


Hemelclan[]

LEIDER: Hondenster - is een bruin cyperse kater met groene ogen.
COMMANDANT: Notenpels - is een lichtbruine kater met bruine ogen.
Leerling: Herfstpoot
MEDICIJNKAT: Waterdauw - is een blauwgrijze kater met groene ogen.
KRIJGERS: Dassenklauw - is een grijze kater met groene ogen.

Aardebloem - is een prachtige, bruine tijgerpoes met groene ogen.

Bernageklauw - is een schildpadkater met groene ogen.
leerling: Winterpoot

Plantenhart - is een rode poes met groene ogen.

Oleanderbloem - is een rode poes met bruine ogen.
leerling: Zomerpoot

Paardenvoet - is een witte kater met rode vlekken en gele ogen.
leerling: Lentepoot

Donkerhart - is een donkergrijze kater met groene ogen.
LEERLINGEN: Herfstpoot - is een roodbruine poes met gele ogen.

Winterpoot - is een witte kater met blauwe ogen.

Zomerpoot - is een rode poes met bruine ogen.

Lentepoot'- is een optimistische, zandkleurige poes met bruine ogen.
MOEDERKATTEN: Ravenvlucht - is een zwarte poes met blauwe ogen.
kittens: Poelkit, Leliekit, Tulpkit
KITTENS: Poelkit - is een donkergrijs katertje met groene ogen.

Leliekit - is een donkergrijs poesje met witte pootjes en borst en blauwe ogen.

Tulpkit - is een grijs poesje met blauwe ogen.
OUDSTEN: Konijnenstaart - is een witte poes met blauwe ogen. ze is vrijwel doof.



Hoofdstuk 1[]

"Vuurkit, wakker worden," riep een stem. Haar zusje IJskit keek haar met stralende ogen aan. "We worden vandaag leerlingen," zei ze enthousiast. IJskit was zo enthousiast dat ze bijna op Donskit en Uilenkit sprong. Hyacinthart zei boos dat ze moesten uitkijken en IJskit verontschuldigde zich. Stormkit en Boomkit kwamen naar hen toe en zeiden dat ze hen gingen missen. Toen hoorden ze Vlamster een vergadering bijeen roepen. IJskit en Vuurkit stormden naar buiten, maar hun moeder Kiezelbeek riep hen tot stilstand en zei dat ze niet zo wild moesten doen. Dus liepen ze rustig verder. Vuurkit keek om zich heen en zag dat de oudsten net naar buiten kwamen lopen en zich installeerden bij de boomstronk. Ze zag Wolfsklauw naast Heesterpoot en Lichtroos zitten en Ravenpoot en Slangenpoot zaten er ook al. De rest van de clan kwam ook snel toegelopen. Ongemerkt was ze blijven staan en IJskit riep haar. Ze liep snel verder. Toen ze in het midden van de kring stond zag ze haar vaders trots in zijn ogen. "Sterrenclan deze kittens hebben hun zes manen bereikt en zijn bereid om leerlingen te worden. IJskit van nu af aan sta jij bekend als IJspoot jouw mentor zal Buizerdklauw zijn." IJspoot likte Vlamsters schouder en ze zag hoe IJspoot naar voren liep om de neus van haar mentor aan te tikken. Ze voelde zich een beetje jaloers dat de commandant IJspoots mentor was, maar Vlamster ging verder. "Vuurkit van nu af aan sta jij bekend als Vuurpoot. Jouw mentor zal Blauwhart zijn." Blauwhart keek een beetje verbaasd. "Blauwhart ik weet zeker dat jij alle dingen die jij hebt geleerd van Appelhart over zal brengen op deze leerling." Ze knikte. Vuurpoot likte eerbiedig Vlamsters schouder. Daarna trippelde ze naar Blauwhart om haar neus aan te raken. "Vuurpoot! IJspoot! Vuurpoot! IJspoot!" riep iedereen. Toen werd ze overvallen met felicitaties, ze zag dat Blauwhart hetzelfde lot onderging.Toen de katten weg waren zei Blauwhart tegen haar dat ze gingen trainen. Vuurpoot had er zin in. Blauwhart vroeg aan Buizerdklauw of hij ook meeging. Hij vond het goed dus even later liepen ze met zijn vieren door het bos. Vuurpoot was gefascineerd door wat ze zag, rook en voelde. Haar poten tintelden om achter elke geur aan te gaan. Maar ze deed het niet. Ze hield zichzelf voor dat ze niet wist wat haar te wachten stond en het misschien wel vossengeur was. Na een tijdje kwamen ze aan bij de zandkuil. Ze zei dat Vuurpoot haar aan moest vallen en dat ze zelf mocht weten hoe. Ze zag dat IJspoot verderop bezig was, maar focuste zich toen op haarzelf. Ze keek hoe Blauwhart stond. Ze had gehoord van de leerlingen dat je niet moest kijken naar waar je heen ging maar naar een andere plek. Ze focuste zich op Blauwharts poten, maar sprong toen toch omhoog. Het kwam voor Blauwhart blijkbaar als een verrassing dat ze dat al wist, want Blauwhart was net iets voor haar in de lucht gesprongen en kwam eerder neer. Daardoor landde Vuurpoot op haar rug. "Goedzo," hijgde ze, "hoe komt het dat jij zo hoog kunt springen?" vroeg ze nog steeds buiten adem. "Weet ik niet, dat kon ik al in de kraamkamer. Kunnen jullie dat niet?" vroeg Vuurpoot. "Nee," antwoordde Blauwhart op adem gekomen. "Kom mee," zei Blauwhart, "ik ga je leren jagen." Vuurpoot liep stilletjes met haar mee. "Ik ga je eerst leren muizen vangen," zei Blauwhart. "Muizen voelen je pootstappen op de grond," vervolgde Blauwhart, "je moet je gewicht op je flanken dragen." "Zo?" vroeg Vuurpoot. "Ja, alleen je moet nog meer proberen je gewicht op je flanken te laten rusten," antwoordde Blauwhart. Vuurpoot probeerde het nogmaals en dit keer lukte het haar beter. Aan het einde van de dag, kon ze al heel goed haar gewicht op haar flanken dragen. Blauwhart zei dat het voor vandaag genoeg was en liep door het bos naar het kamp. Onderweg rook Vuurpoot een muis en ze sloop er stilletjes op af. Maar ze sprong te vroeg en de muis was weg. Toen kwam Blauwhart uit de struiken gestapt, ze zei dat het haar de volgende keer wel zal lukken en liep weer richting het kamp. Ze liepen door de doorntunnel en Blauwhart ging naar Buizerdklauw terwijl ze een muis van de hoop pakte. Vuurpoot ging op zoek naar haar zus. Ze was in het leerlingenhol een nest aan het maken. Vuurpoot besloot ook maar een nest te maken. Toen haar nest klaar was vroeg ze of IJspoot een dik konijn met haar wilde delen. Ze stemde in en begon alvast te eten. "Hoe was jou dag?" vroeg Vuurpoot met volle mond. "Ik heb geleerd hoe je een windclankrijger kan inmaken," zei ze vrolijk. "Ik heb leren jagen," zei Vuurpoot op haar beurt. "Zullen we naar de kraamkamer gaan?" stelde IJspoot voor. "Goed," zei Vuurpoot. Ze liepen naar de kraamkamer en Wolfsklauw begroette hen, "gaan jullie ook naar de kraamkamer?" vroeg hij. "Ja," antwoordde Vuurpoot. Wolfsklauw is een oudere zoon van Hyacinthart bedacht Vuurpoot. "Hebben ze al eten gehad," vroeg IJspoot. "Nee," riep Ravenpoot van de andere kant van de holte. "Kun je dan ook niks onthouden," riep Slangenpoot met kwaadaardige ogen. Ravenpoot porde hem in zijn zij. IJspoot liep naar de hoop verse prooi alsof er niks gebeurd was. Vuurpoot glipte alvast het hol in. "Hoi Stormkit en Boomkit, hoe gaat het?" vroeg Vuurpoot. Stormkit en Boomkit waren een maan jonger dan zij. "Goed," riepen ze. "Kun je ons jachttechnieken leren," vroeg Stormkit poeslief. "Oke dan," zei Vuurpoot. Ze liepen met zijn drieën naar buiten. IJspoot kwam op hen afgelopen. "Ze willen jachttechnieken leren," zei Vuurpoot toen ze IJspoots vragende gezicht zag. Ze zag ook dat Houtlicht bij Hommelvacht zat. Ze had een vermoeden dat ze een relatie hadden. Stormkit en Boomkit staarden haar enthousiast aan. Ze zei: "probeer mij na te doen." Ze liet zich zakken en haar gewicht plaatste ze op haar flanken. Ze hield ook haar staart stil. Ze stond op en keek hoe de kittens het deden. "Boomkit je staart stilhouden anders hoort de prooi de planten knisperen. Jullie moeten jullie staarten een beetje omhoog houden." zei Vuurpoot. Ze deden het en ze was tevreden. Ze zei dat ze maar terug moesten naar Hyacinthart en zelf liep ze met IJspoot naar het leerlingenhol. Ze zag dat Ravenpoot sliep. En zelf zonk ze ook al snel in slaap.

Hoofdstuk 2[]

Luipaardkit was aan het rondhollen op de open plek en een aantal katten ergerden zich aan hem. Uiteindelijk zei Lavendelster dat hij maar naar de oudsten ging voor een verhaal. De reden dat hij zo opgewonden was was omdat hij vandaag leerling wordt. Hij ergert zich een beetje aan zijn zusje omdat ze altijd maar lag te slapen. Hij kon gelukkig wel spelen met Berkenkit, Wildkit en Arendkit. Windkit en Paddekit waren nog te jong. Hij liep naar het hol van de oudsten voor een verhaal. Hij vroeg of hij naar binnen mocht. Ze riepen hem naar binnen en vroegen wat hij wilde. "Mag ik een verhaaltje horen," vroeg Luipaardkit beleefd. "Natuurlijk," zei Voslicht, "ik weet nog wel een verhaal." Ze begon te vertellen. Ze vertelde over een gemene kat Tijgerster. Hij wilde de baas zijn over alle clans. Ze vertelde dat hij van de Donderclan kwam en daar werd verbannen toen Vuurster zijn daden aan de clan vertelde. "Toen werd hij bij ons leider," zei ze, "hij maakte de Tijgerclan met de Schaduwclan en de Rivierclan. Hij wilde ook de Windclan en de Donderclan maar die weigerden. Dus hij haalde de bloedclankatten naar het woud. Uiteindelijk ging hij dood door de bloedclanleider Schruk. Einde", zei ze. Toen hoorde hij de oproep die duidde op een clanvergadering. Hij liep rustig maar snel naar buiten. Hij ging aan de rand zitten. Zijn vader Loofpels ging naast hem zitten met Tijgerkit. Hij merkte dat ze actiever was dan eerst. Ze keek met heldere onderzoekende ogen om zich heen. Lavendelster riep: "Muntpoot, Klauwpoot kom naar voren." Toen ze op de plek stonden riep ze: "Braampels is jouw leerling klaar om krijger te worden?" "Ja," antwoordde Braampels. "Heemstvacht is jouw leerling klaar om krijger te worden?" "ja, Lavendelster," antwoordde ook Heemstvacht. "Ik Lavendelster, leider van de schaduwclan, doe een beroep op mijn krijgervoorouders om op deze leerlingen neer te kijken. Zij hebben hard getraind om u nobele krijgscode te begrijpen. En ik breng hen nu op hun beurt aan als krijgers. Muntpoot vanaf nu sta jij bekend als Muntwolk we eren je om je kracht en snelheid. Klauwpoot van nu af aan sta jij bekend als Klauwpels we eren je om je kracht en je vechttalenten." "Klauwpels! Muntwolk! Klauwpels! Muntwolk!" roept iedereen. "Er is nog een ceremonie," zegt Lavendelster. "Tijgerkit, Luipaardkit kom naar voren," zegt Lavendelster. Luipaardkit loopt zo stoer als hij kan naar voren. Tijgerkit komt met stevige pootstappen en haar kop fier opgeheven achter hem aan. Het lijkt wel alsof ze kracht krijgt door de gedachte aan trainen voor krijger Als ze in het midden van de kring staan gaat Lavendelster verder: "Krijgervoorouders deze kittens hebben hun zesde maan bereikt en ik geef hen nu hun leerlingennaam. Luipaardkit vanaf de dag tot je je krijgersnaam verdiend zal je bekend staan als Luipaardpoot en jouw mentor zal Zwartwolk zijn." Luipaardpoot likt Lavendelsters schouder en loopt daarna naar Zwartwolk om haar neus aan te raken. Daarna wendt Lavendelster zich naar Tijgerkit. "Tijgerkit van nu af aan sta jij bekend als Tijgerpoot." Toen kwam een vos het kamp binnenvallen. Hij sprong op Luipaardpoot af. Tijgerpoot werpt zich voor Luipaardpoot en wordt gebeten door de vos in haar buik. Ze valt bloedend op de grond. Lijsterroep en Lavendelster jagen de vos het kamp uit. Zandbloem was ondertussen al naar het medicijnhol gerend en komt nu terug met spinrag om haar poot gewikkeld. Zandbloem drukt het voorzichtig tegen Tijgerpoots buik. Het bloeden was gestopt. Zandbloem voelde aan Tijgerpoots vacht, die was koud. "Ze is dood," zegt Zandbloem. "Nee!" roepen Lavendelster, Loofpels en Luipaardpoot. Luipaardpoot draaft snel naar zijn zusje die het leven heeft verloren om hem te redden. Hij drukt zijn neus in haar vacht en voelt de koelte van haar lichaam. "De geschiedenis herhaalt zich," hoort hij een stem mompelen. Toen voelde hij een poot op zijn schouder. "Ik weet hoe het voelt," zegt de stem. Luipaardpoot draait zich boos en verstikt door verdriet om. "Jij weet helemaal niet hoe dat voelt!" snauwt Luipaardpoot. "Weet ik wel," zegt Muntwolk zachtjes. "Ik had vroeger een zusje, ze heette Amandelkit," vervolgt Muntwolk met verdriet uitstralende ogen. "Oh, dat wist ik niet," zegt Luipaardpoot. Muntwolk loopt van hem weg. Luipaardpoot kijkt om zich heen en ziet Lavendelster en Loofpels liggen en ook Echohart en Kristalhart. Er staan ook nog een paar katten geschokt te kijken maar de meeste waren weer bezig met hun taken. Hij drukt zijn snuit weer in haar vacht.

Hoofdstuk 3[]

Tijgerkit keek haar broertje na die de kraamkamer uitliep. Vandaag is de dag, een vreemde kalmte overspoelde haar. Ik moet dit doen. Ze stond op en rekt zich uit. Ze had wel zin in een stoeipartijtje met Berkenkit, Arendkit en Wildkit. Ze zag de drie jongen naar de uitgang lopen. Tijgerkit liep hen achterna. Eenmaal buiten hoorde ze hen opgewonden praten. “Ik kan niet wachten tot ik leerling word. Tijgerkit en Luipaardkit hebben zoveel geluk!” zegt Berkenkit uitgelaten. Arendkit knikt enthousiast. Alleen Wildkit zegt niets. “Wat is er?” vraagt Arendkit. Hij was altijd al het meelevendst naar zijn zusje en broertje toe. “Ik word medicijnkat,” zegt Wildkit. “Dat is cool. Dan kan je katten genezen,” zegt Arendkit positief. Berkenkit reageert sarcastisch: “Jee dat is echt supertof.” Tijgerkit zag dat er een flits van angst en verdriet over haar gezicht trok. Tijgerkit besefte dat ze gevoeliger was dan ze dacht. Ze was bang om hem te verliezen, omdat medicijnkatten verder van de clan afstaan. Hij zou ook paden bewandelen die Berkenkit nooit zou begrijpen. Wildkit zwiept boos met zijn staart. “En bedankt Berkenkit, voor de steun,” zegt Wildkit. Hij loopt met zijn kop en staart fier omhoog de kraamkamer in. Arendkit kijkt vertwijfeld van Berkenkit naar Wildkit’s staartje die in de kraamkamer verdween. Uiteindelijk volgt hij zijn broertje. Berkenkit kijkt pissig naar de kraamkamer. Tijgerkit komt naar haar toe en legt haar staart op haar schouders. “Het komt wel weer goed,” zegt Tijgerkit. Berkenkit schudt haar staart van zich af en bromt dat ze haar met rust moet laten. Het klinkt niet overtuigd. Toch loopt Tijgerkit bij haar vandaan. Loofpels loopt op haar af en begint haar te likken. “Dalijk is de ceremonie,” zegt Loofpels tussen twee likken door. Spanning fladdert in Tijgerkit’s lichaam als vlinders. Lavendelster roept een vergadering bijeen. Loofpels en Tijgerkit lopen naar de rand van de open plek. Luipaardkit loopt ook op hen af. Als het tijd is om naar voren te komen, loopt Tijgerkit met haar kopje fier omhoog in de kring van katten. Lavendelster is van de hoge steen gesprongen en roept de rituele woorden. Eerst geeft ze Luipaardkit zijn naam en mentor. Tijgerkit krijgt haar naam. Dan komt er een vos het kamp in. Dit is mijn lot en Tijgerpoot werpt zich voor Luipaardpoot. De vos bijt in haar buik. Tijgerpoot glimlacht naar Luipaardpoot ondanks de pijn. Luipaardpoot kijkt haar ontzet aan. Ze voelt dat Zandbloem haar behandeld. Dan wordt alles zwart. Als ze haar ogen opent ziet ze de Sterrenclan staan. “Welkom Tijgerpoot,” zegt een vuurrode kater, “Vanaf nu ben je een Sterrenclankat.” Tijgerkit kijkt neer op haar kamp en ziet haar broer, moeder en vader bij haar waken. Kristalhart en Echohart ook. Ik deed het juiste, voor Luipaardpoot.

Hoofdstuk 4[]

De volgende morgen werd ze wakker. Ze keek slaperig om zich heen. Ze zag dat IJspoot al weg was en Slangenpoot ook. Ze liep naar buiten en zag daar Blauwhart staan. “Je had me wel mogen wekken,” zegt ze tegen Blauwhart. “Je gaat mos verzamelen voor de oudsten en moederkatten,” zegt Blauwhart alsof Vuurpoot niks gezegd had. “Kom mee,” zegt ze. Ze loopt door de doorntunnel het bos in. Alweer wordt ze overvallen door alle geuren. En zou ze er het liefst achter aan gaan. Maar ze hoort ook vanalles. “Blauwhart, waar gaan we heen?” vraagt Vuurpoot. “Nou, ik ben van plan om je ongeveer de helft van het territorium te laten zien,” zegt Blauwhart, “dan kunnen we daarna nog wat mos verzamelen.” “Oke,” zegt Vuurpoot terwijl ze achter haar mentor aanloopt. We gaan nu eerst naar de Windclangrens. Ik zal je ook vragen stellen over wat je ruikt. Ze trippelen door het bos. Dan zegt Blauwhart dat hier de windclangrens begint. “Onthoudt deze geur goed zodat je weet wanneer er windclankatten zijn,” zegt Blauwhart. Over de grens heen ziet Vuurpoot een aantal windclankatten jagen. Ze komen richting deze grens en steken hem dan ineens over. Blauwhart begint te rennen in de richting waar ze ongeveer zijn. Vuurpoot rent snel achter de blauwgrijze poes aan. Ze lopen om de struiken heen en blokkeren de weg naar hun eigen territorium. Dan stappen Vuurpoot en Blauwhart uit de struiken. Ze zien de windclankatten een eindje verderop het konijn doden. “Hoe heten die katten?” vraagt Vuurpoot aan Blauwhart. “Nevelhart en Haverblad,” antwoordde Blauwhart zachtjes. Ze sloop langzaam dichter naar hen toe. Ze waren nog maar een paar voslengtes van hen verwijderd toe ze hen opmerkten. “Wat doen jullie hier?” siste Blauwhart met ijzige kalmte. “We hebben een boodschap voor Vlamster,” zei Haverblad met een poot het konijn wegduwend. “Laat me niet lachen,” grauwde Blauwhart met woedende ogen, “denken jullie soms dat ik gek ben. Geef dat konijn hier,” siste ze. “Wie houdt ons tegen,” zegt Nevelhart smalend. “oh ja, jij en die domme leerling,” zegt Haverblad. Met een kreet stort Blauwhart zich op Haverblad. Nevelhart schiet hem te hulp en dan mengt Vuurpoot zich ook in het gevecht. Ze brengt een lelijke wond toe aan Nevelharts oor. Waarna Nevelhart zich tot haar keert. “Denk jij soms dat een miezerige leerling mij aankan?” sist Nevelhart. Ondertussen kijkt Blauwhart, die ondertussen Haverblad weggejaagt heeft, hoe haar leerling vecht. Vuurpoot haalt dezelfde truc uit als met Blauwhart. Ze kijkt naar Nevelharts poten, maar springt dan in de lucht. Ze krabt haar in het gezicht als ze op gelijke hoogte zijn. Nevelhart gaat naar beneden en Vuurpoot landt op haar. Ze krabt meteen haar rug open. Ze blijft krabben tot Nevelhart smeekt om losgelaten te worden. Ze laat haar gaan en Blauwhart complimenteerd haar. Daarna loopt Blauwhart terug naar het kamp met het konijn en onderweg verzamelt Vuurpoot nog wat mos. Ze houdt het onder haar kin en in haar bek. Ze loopt het kamp in en begint het vieze mos uit de kraamkamer en het oudstenhol te trekken. Vinkvlucht moppert dat het tijd werd en Krombek beaamd dat. Ze heeft de klus snel volbracht. Ze zoekt naar IJspoot, maar dan hoort ze Wolfsklauw roepen dat ze bij hem mag zitten. Ze vindt het oke dus ze loopt naar hem toe. Ze gaat naast hem zitten. Ze zag ook IJspoot lopen. “Kom ook hier zitten,” roept ze naar IJspoot. IJspoot komt snel aangedraafd. “Wat heb jij gedaan?” vraagt Vuurpoot aan IJspoot. “Ik heb de jachttechnieken geleerd,” antwoordt IJspoot, “wat heb jij gedaan?” “Ik heb een gedeelte van het territorium verkend en een windclankrijger verjaagd, “deelt Vuurpoot mee.” “Cool,” zegt IJspoot met glinsterende ogen, “Je hebt hem goed aangepakt toch?” “Ja,” zegt Vuurpoot. IJspoot staat op en zegt: “ik ga even naar Ravenpoot.” “Oke, zie je dalijk,” zegt Vuurpoot. “Hoi, Wolfsklauw,” zegt Vuurpoot. “Hoi,” antwoordt hij. “Oke, ik ben weg,” zegt Vuurpoot ze zit veel liever bij haar leeftijdsgenoten. Ze wandelt naar IJspoot en Ravenpoot. Ze ziet dat Heesterpoot er ook naar toe loopt. Ze gaat zitten naast Ravenpoot. Ze hoort hen babbelen over meidenzaken. “Rafelklauw is echt een stuk,” zegt Ravenpoot. “Houtlicht en Hommelvacht zijn de laatste tijd ook vaak bij elkaar,” zegt Vuurpoot. “Ja, ze zouden een leuk stelletje zijn,” zegt IJspoot. “Volgens mij heeft Wolfsklauw een oogje op jou Vuurpoot,” zegt Ravenpoot. Toen kwam Lichtroos aangelopen. “Jullie kunnen beter gaan slapen,” zei Lichtroos. Ze liepen het hol in en rolden zich op in hun nesten. Slangenpoot was er niet. “Hoe weet je dat zo zeker van Wolfsklauw?” vroeg Vuurpoot. “Omdat zo lang als ik leef nog geen enkele krijger een leerling uitnodigde om erbij te komen zitten,” antwoordt Ravenpoot. En toen zonk ze in een diepe slaap.

Hoofdstuk 5[]

Luipaardpoot had de hele nacht bij Tijgerpoot gewaakt en ligt nu in het leerlingenhol te slapen. Hij is net wakker geworden en schudt de slaperigheid van zich af. Hij loopt naar buiten om te kijken waar Zwartwolk zijn mentor is. Hij vroeg het aan Braampels haar partner. “Ze is in de kraamkamer,” antwoordt hij. “Is ze zwanger dan?” vraagt Luipaardpoot. “Ja,” antwoordt Braampels. Nu hij erover nadacht ze was ook een stuk langzamer en dikker. “De kittens zijn verwacht over een maan,” zegt Braampels enthousiast. “Zou ik even bij haar mogen kijken?” vraagt Luipaardpoot. Braampels stemde in. Dus hij liep naar de kraamkamer. Hij glipte snel naar binnen. “Hoe gaat het?” vraagt hij aan Zwartwolk. “Oh, wel goed hoor,” antwoordde Zwartwolk. Hij liep weer naar buiten. Hij ging naar het leidershol en vroeg toestemming om binnen te komen. Hij kreeg toestemming dus liep hij naar binnen. “Hoi Lavendelster,” hij schrok van haar aanblik, ze zag er moedeloos uit zoals ze daar zat. “Hoi Luipaardpoot wat is er?” vroeg ze er klonk verdriet door in haar stem. “Welke mentor krijg ik nu?” vraagt hij. “Misschien Loofpels,” stelde ze voor. “Nee, dat is de mentor van Leeuwenpoot en mijn vader,” zei Luipaardpoot verbaasd. “Ik weet het gewoon niet meer,” zei ze fluisterend, “vraag maar aan Lijsterroep.” Hij liep het hol uit en ging op zoek naar Lijsterroep. Hij zag hem patrouilles organiseren. Hij liep op hem af. “kunnen we zo even praten?” vroeg Luipaardpoot. “Ja,” zei Lijsterroep. Luipaardpoot wachtte op een afstandje tot hij klaar was. Lijsterrroep liep naar hem toe. “Wat is er?” vroeg hij. “Lavendelster zei tegen mij dat ik aan jou moest vragen wie mijn nieuwe mentor wordt,” zei Luipaardpoot. “Kastanjepels zal jou mentor zijn,” zegt Lijsterroep. “Oke, waar is hij?” vraagt Luipaardpoot. “Hij is net op patrouille,” antwoordt hij. “Ik zal wel even wachten tot hij terug is,” zegt Lijsterroep. Na een paar minuten zagen ze hem met Libellevleugel, Cederstaart en Honingpoot door de doorntunnel komen. “Kastanjepels, zou jij deze leerling willen trainen?” vraagt Lijsterroep. “Ja,” antwoordt Kastanjepels. “Fijn, begin meteen met trainen, want hij loopt een beetje achter,” zei Lijsterroep. “Oke, kom mee Luipaardpoot, we gaan het territorium verkennen,” zegt Kastanjepels. “Oke,” zegt Luipaardpoot. Hij had er heel veel zin in, omdat hij nog niet buiten het kamp was gegaan. Hij had gewaakt bij zijn zusje en zijn mentor is nu een moederkat. Nu heeft hij Kastanjepels als mentor. Hij loopt hem achterna naar het bos toe. Hij rook veel opwindende geuren en vroeg zo nu en dan wat iets was. Toen hij het nog een keer vroeg zei Kastanjepels dat hij vos rook. “Kom we gaan eropaf,” zegt hij. “Wees heel stil. Let dadelijk goed op welke bewegingen ik doe,” zei Kastanjepels. “Oke,” zei Luipaardpoot fluisterend. Na een tijdje zei Kastanjepels dat ze in de buurt waren. Ineens sprong de vos uit de struiken. Hij vloog op Luipaardpoot af, maar hij ontweek de vos. Kastanjepels rende op de vos af en sprong op zijn rug, terwijl Luipaardpoot aandachtig keek. De vos probeerde Kastanjepels te bijten, maar hij sprong weg. Razendsnel haalde hij een klauw over de snuit van de vos. De vos jankte even, maar ging weer in de aanval. De vos sprong op Kastanjepels af, maar hij wipte behendig opzij en kon zelfs zijn klauwen nog over zijn zij halen. De vos draaide zich grommend om. Hij wilde nog een aanval doen, maar toen kwam er ineens iets tegen de vos zijn zij. Luipaardpoot was stevig gebouwd en had hem omver gebeukt. Hij vluchtte het bos weer in. Luipaardpoot wilde erachter aan, maar Kastanjepels hield hem tegen. “Goed gedaan,” zei Kastanjepels. Ze liepen verder, hij had het windterritorium al gezien en geroken. Nu gingen ze naar het hemelclanterritorium. “Hier begint hun territorium,” zegt Kastanjepels, hij markeert de grens nog een keertje. Ze zien een aantal Hemelclankatten aan de andere kant van de grens een grenspatrouille doen. “Kom we gaan verder,” zegt Kastanjepels. Ineens begon het heel hard te regenen. “We kunnen beter naar het kamp teruggaan,” zegt Kastanjepels. “Oke,” zegt Luipaardpoot. Ze rennen terug naar het kamp. Ze rennen snel de doorntunnel door. Luipaardpoot gaat zich snel verschuilen in het leerlingenhol. Hij zag dat Leeuwenpoot, Nachtpoot en Honingpoot er ook waren. Hij ging bij hun zitten. “Hoi,” zeiden ze tegen Luipaardpoot. Toen weerklonk Lijsterroeps stem: “laat alle katten die oud genoeg zijn om hun eigen prooi te vangen zich verzamelen voor een clanvergadering.” Snel liep hij naar buiten met Nachtpoot, Leeuwenpoot en Honingpoot. Hij hoorde wat protesten zoals: “jij mag daar helemaal niet staan waar is Lavendelster?” Hij ging zitten naast Zandbloem. Hij zag Libellevleugel en Kwartelstaart glunderen. Dat was nog maar niks vergeleken met Arendkit, Berkenkit en Wildkit die zouden ontploffen als ze nog enthousiaster waren. Ze zaten in het midden van de kring. “Katten, Lavendelster is een beetje in shock en ik neem zolang haar taken over. Ik Lijsterroep, commandant van de Schaduwclan, doe een beroep op mijn krijgervoorouders om op deze kittens neer te kijken. Ze hebben hun zesde maan bereikt en zijn klaar om leerlingen te worden. Berkenkit vanaf dat je je krijgersnaam verdiend sta je bekend als Berkenpoot, jouw mentor wordt Libellevleugel.” Ze likte Lijsterroeps schouder en liep toen naar Libellevleugel om haar neus aan te raken. “Arendkit van de dag tot jij je krijgersnaam verdiend sta je bekend als Arendpoot. Jouw mentor is Kwartelstaart.” Hij likte de commandants schouder en tikte daarna Kwartelstaarts neus aan. “Wildkit vanaf de dag dat jij je medicijnkattennaam verdiend sta je bekend als Wildpoot. Zandbloem ik vertrouw erop dat jij al je kennis overbrengt op deze leerling.” Wildpoot likte Lijsterroeps schouder en tikte daarna Zandbloems neus aan. “Wildpoot! Berkenpoot! Arendpoot! Wildpoot! Berkenpoot! Arendpoot!” riep iedereen. Luipaardpoot ging de nieuwe leerlingen feliciteren. Hij zag dat Zandbloem haar leerling meenam naar het medicijnhol om er dan vervolgens in te verdwijnen. Kwartelstaart en Libellevleugel namen hun leerlingen mee naar het bos. Kastanjepels riep Luipaardpoot en hij draafde op hem af. “Kom we gaan wat vechttechnieken oefenen,” zegt Kastanjepels. “Oke,” hij huppelde vrolijk met hem mee. Ze kwamen al snel aan bij de zandkuil. Hij zag dat Leeuwenpoot ook aan het trainen was samen met Nachtpoot. “Probeer eens die vechttechnieken die ik bij de vos heb gedaan. Ze zijn niet zo heel moeilijk. Probeer ze maar op mij uit,” zei Kastanjepels. Hij sprong op zijn rug met ingetrokken nagels. Kastanjepels probeerde hem van zich af te meppen. Maar Luipaardpoot sprong eraf. Kastanjepels draaide zich om en probeerde hem te meppen. Luipaardpoot was net niet snel genoeg en werd weggemept. Kastanjepels sprong bovenop hem en hield hem tegen de grond gedrukt. Hij maakte zich slap, had hij geleerd van Nachtpoot. Het werkte, Kastanjepels dacht gewonnen te hebben en wilde het gevechtje afmaken. Maar Luipaardpoot sprong op, heel hoog. Kastanjepels tuimelde achterover door de plotselinge kracht. Hij landde weer op de buik van Kastanjepels. De lucht werd uit Kastanjepels’ longen gedrukt. Luipaardpoot ging voldaan van Kastanjepels af. “Je hebt goed gevochten,” zei hij hijgend. “Je moet nog wel iets sneller worden,” zei hij. Blijkbaar had Loofpels hun gevecht gevolgd, want hij zei dat hij misschien tegen Nachtpoot kon vechten, als Lijsterroep het goed vindt. “Ik vind het een goed idee,” zegt Lijsterroep, “wat jij Kastanjepels?” “Ik vind het goed, het kan zijn vechtkunsten verbeteren,” zegt Kastanjepels. Omdat het goed was vloog Nachtpoot op Luipaardpoot af. Hij was eerst een beetje geschrokken, maar weerde de aanval goed af. Nachtpoot sprong naar voren en Luipaardpoot maakte zich klein. Toen ze boven hem was sprong hij met haar tegen de grond. Hij hield haar in de houdgreep. Hoeveel ze ook worstelde ze kreeg zich niet los. Hij was sterker dan zij. Ze maakte zich slap, maar hij vertrouwde het niet. Hij kende die truc. Dus hij bleef waar hij was. Ik ken die truc al, zegt Luipaardpoot. Opeens sprong Loofpels op zijn rug. Hij sprong in de lucht en het werkte Loofpels, viel van zijn rug af. Hij keek vluchtig naar beneden en zag dat Kastanjepels tegen Nachtpoot en Leeuwenpoot vocht. Hij keek naar zijn vijand en zag dat hij een konijnlengte van hem afstond. Hij keek naar rechts naar een boompje dat daar stond. Deze keer ging hij daarheen. De meeste katten kiezen voor de andere kant dan. Maar als hij nou naar de kant ging waar hij heen keek. Zou hij dat niet verwachten. Dus hij rende razendsnel naar de boom. Hij deed precies wat hij verwachtte, hij stapte naar rechts. Hij beukte hem dus achterover en hield hem in de houdgreep, maar Loofpels was sterker dan hij en sprong overeind. Hij nam hem mee in zijn sprong en zo kwam Luipaardpoot dus onderop te liggen. Luipaardpoot maakte zich slap, maar een krijger van zijn eigen clan kent die truc. Maar hij koos voor een andere variant, hij glibberde onder hem uit. Hij sprong op zijn rug. Maar toen sleurde Leeuwenpoot hem van Loofpels af. Hij begon tegen hem te vechten, maar ze waren beiden uitgeput en zakten neer op de grond. Nachtpoot, Loofpels en Kastanjepels ploften naast hen neer. “We gaan terug naar het kamp, genoeg getraind voor vandaag,” zei Loofpels. “Waar is Lijsterroep?” vraagt Luipaardpoot, “hij beseft nu pas dat hij weg is.” “Hij moest patrouilles organiseren,” zegt Kastanjepels. Ze liepen met zijn vijven terug naar het kamp. Ze liepen door de doorntunnel. Toen er ineens kleine witte dingetjes begonnen te vallen. “Wat zijn dat?” vraagt Luipaardpoot. “Dat is sneeuw,” antwoordt Loofpels, “Koude, zachte, kleine, witte vlokjes die naar beneden dwarrelen.” “Oh, zijn ze eetbaar,” vraagt Nachtpoot die haar tong uitsteekt om er een paar te pakken. “Ja, eigenlijk is het gewoon een soort van water,” zegt Kastanjepels. “Ze zijn koud,” zegt Nachtpoot die er inmiddels een paar te pakken heeft. “Ja, wel oppassen anders blijft je tong nog ergens aan plakken,” zegt Kastanjepels grinnikend. “Mama, mijn tong zit vast,” horen ze een stemmetje roepen. Ze lopen naar de richting vanwaar de stem kwam. “Paddekit, jij domoor, ik had je nog zo gewaarschuwd,” zegt Echohart bezorgd. Er staan een paar katten omheen die aan het grinniken zijn. Ze zien dat Paddekit vast zit aan een ijspegel in de buurt van de kraamkamer. “Heeft iemand iets warms, bedmos ofzo,” roept Lijsterroep. “Ja, heb ik wel, even halen,” roept Zandbloem. Ze wil mos gaan halen, maar ze ziet dat Wildpoot al wat gepakt heeft. Dus neemt ze het van hem over en loopt ermee naar Paddekit. Ze wikkelt het om de ijspegel en de ijspegel begint te smelten. Paddekit krijgt zijn tong snel los. “Wil je me nooit meer zo laten schrikken?” zegt Echohart ongerust. “Ik zal wel even moeten kijken naar zijn tong,” zegt Zandbloem. “Alles in orde,” zegt Zandbloem nadat ze even aandachtig had gekeken. “Gelukkig,” zegt Cederstaart. Luipaardpoot loopt naar het leerlingenhol en valt in slaap.

Hoofdstuk 6[]

Vuurpoot ontwaakte uit een diepe slaap. Ze had gedroomd over een gouden kater met zwarte vlekken. Ze zag hem liggen in het schaduwclankamp. Ze snapt nog steeds niet waarom zij die droom gekregen heeft, maar de droom is raar. Ze staat op en rekt zich uit. Ze kijkt even om zich heen. Ze ruikt dat Ravenpoot net weg is en IJspoot ligt nog te slapen evenals Slangenpoot. Toen hoorde ze de oproep van Vlamster afkomstig voor een clanvergadering. Ze wekt snel IJspoot en Slangenpoot. "Een clanvergadering," zegt Vuurpoot snel. Ze stuiven met zijn drieën naar buiten. Snel gaan ze op de open plek zitten. Ze ziet dat Blauwhart en Vossenklauw ook aan komen lopen en iets verderop ziet ze Ravenpoot en haar mentor Helderhart zitten. De rest van de clan komt ook zoetjesaan dichterbij. Toen iedereen zat zei Vlamster dat het tijd is voor twee kittens om leerlingen te worden. Vuurpoot keek in de richting waar Stormkit en Boomkit zaten. Ze kwamen in de kring van katten staan en gingen daar zitten met hun koppen achterover geslagen om de leider te zien. "Ik Vlamster leider van de Donderclan, doe een beroep op mijn krijgervoorouders om op deze kittens neer te kijken zij zijn klaar om leerlingen te worden en hebben hun zesde maan bereikt. Stormkit vanaf de dag tot je je krijgersnaam verdiend sta je bekend als Stormpoot jouw mentor wordt Rafelklauw. Rafelklauw zal jij alles wat je hebt geleerd van Vinkvlucht overbrengen op deze leerling?" "Ja," antwoordt Rafelklauw. Stormpoot likt Vlamsters schouder en trippelt naar Rafelklauw om zijn neus aan te raken. "Boomkit vanaf de dag tot jij je krijgersnaam verdiend sta je bekend als Boompoot. Houtlicht jij bent klaar voor je eerste leerling." Boompoot likte Vlamsters schouder en ook hij tikte zijn mentors neus aan. "Stormpoot! Boompoot! Stormpoot! Boompoot!" riep iedereen. "We hebben nog een ceremonie te gaan," zei Vlamster toen het gejoel voorbij was. "Hommelvacht heeft Slangenpoot goed getraind en is hij klaar om krijger te worden?" vraagt Vlamster. "Ja," antwoordt hij. "Helderhart heeft Ravenpoot goed getraind en is ze klaar om krijger te worden?" vraagt Vlamster nogmaals. "Ja," antwoordt ze. "Goed, ik, Vlamster leider van de Donderclan. Doe een beroep op mijn krijgervoorouders om op deze twee leerlingen neer te kijken zij hebben hard getraind om uw nobele krijgscode te begrijpen. En ik beveel hen nu op hun beurt aan als krijgers. Zweren jullie altijd de krijgscode in ere te houden en je clan te beschermen met gevaar voor eigen leven?" "Dat zweer ik," zeiden Ravenpoot en Slangenpoot vastberaden. "Dan geef ik jullie nu jullie krijgersnamen. Ravenpoot van nu af aan sta jij bekend als Ravenvleugel we eren je om je kracht en wijsheid. Slangenpoot vanaf nu sta jij bekend als Slangentand we eren je om je snelheid en kracht." "Slangentand! Ravenvleugel! Slangentand! Ravenvleugel!" riep iedereen. Vuurpoot feliciteerde Ravenvleugel, Boompoot en Stormpoot uitbundig. Ze waren immers haar vrienden. Daarna feliciteerde ze Slangentand nog. Toen ging ze kijken waar Blauwhart uithing. Ze had nog geen minuut gezocht of er kwamen hordes Rivierclankatten uit de doorntunnel stromen. Ze begon te vechten met een Rivierclanpoes, maar die smeekte om te stoppen met vechten. Ze stopte met vechten en vroeg zich af waarom ze dat zei. "We zijn verjaagt uit ons territorium," zegt ze voor Vuurpoot iets kon vragen. "Ik ga wel op zoek naar de leider," zegt Vuurpoot tegen de poes. Ze wringt zich door de menigte heen naar het leidershol. Ze gaat snel het hol in. Ze ziet Vlamster zitten met rechtopstaande haren. "Oh, ben jij het maar," zegt Vlamster zodra hij haar zag. "Wat is er?" vraagt hij. "Ik vocht met een Rivierclanpoes maar ze zei dat ze zijn verdreven uit hun territorium," zegt Vuurpoot. Vlamster komt zijn hol uit en gaat op de hoge steen staan. "Stop!" roept hij keihard. Alle katten kijken verbaasd op. "Valkster, wat is er aan de hand?" vraagt Vlamster. Vuurpoot kijkt in de richting waar hij heen kijkt en ziet daar een lapjeskat staan. "We zijn verdreven uit ons territorium," roept hij terug," Willen jullie ons helpen?" "Door wie zijn jullie verdreven?" vraagt Vlamster. "Door de Hemelclan," roept Valkster. "We zullen jullie wonden verzorgen en als die geheeld zijn gaan we jullie helpen," zegt Vlamster. "Heel erg bedankt," zegt Valkster dankbaar. "Kom Valkster dan gaan we even overleggen in het leidershol," Vlamster wenkt hem. Valkster loopt naar zijn hol terwijl hij naar Regenstaart zijn commandant roept dat ze de moederkatten, kittens en oudsten moet halen. Er kwamen een aantal leerlingen op haar af. Ze stelden zich voor. Pluispoot, Eikelpoot en Grijspoot zijn kinderen van Valkster en Zonbloem en Bespoot en Beukpoot waren er ook nog bij. Ze stelde zichzelf ook voor en haar zus IJspoot was er ook. Ook de nieuwste leerlingen Stormpoot en Boompoot kwamen erbij zitten. Ze hadden even gepraat, tot hun mentors hen riepen. Vuurpoot loopt naar Blauwhart en Buizerdklauw toe samen met IJspoot. Ze zouden gaan jagen. "Waar gaan we jagen?" vraagt IJspoot. "We gaan jagen bij de Windclangrens," zegt Blauwhart. "Oke," zegt Vuurpoot. Ze rennen naar de Windclangrens. Daar aangekomen zegt Blauwhart tegen hen dat ze als ze prooi ruiken er stilletjes op afsluipen. IJspoot sloop alvast weg. Vuurpoot rook ook even, ze rook een spitsmuis, dus ging ze erop af. Ze sloop heel stil, ze dacht hou je gewicht op je flanken. Ze zag hem op een nootje knabbelen. Ze sprong razendsnel uit de struiken en bracht snel de doodsbeet toe. Ze begroef hem en snoof de lucht op. Ze rook een konijn. Snel maar stil sloop ze eropaf. Ze lette ook op de geurmarkeringen. Ze sloop naderbij en besprong het dier. Het dier was net niet snel genoeg en ook bij deze prooi bracht ze snel de doodsbeet toe. Ze nam het mee naar de plek waar ze de spitsmuis had begraven en begroef hem daar. Ze zag dat Blauwhart en Buizerdklauw daar ook stonden. "Kom, graaf je prooien op we gaan terug naar het kamp," zegt Blauwhart. "Waar is IJspoot?" vraagt Vuurpoot. "Hier ben ik," zegt ze terwijl ze uit de struiken komt met een muis en een eekhoorn. Blauwhart had twee spitsmuizen en Buizerdklauw een konijn. "Kom we gaan," zegt Buizerdklauw. Ze rennen terug naar het kamp. In het kamp leggen ze hun prooien op de hoop. Buizerdklauw zegt dat ze prooi moeten geven aan de moederkatten en oudsten. IJspoot pakt een spitsmuis en loopt ermee naar de kraamkamer en Vuurpoot loopt met prooi naar het oudstenhol. Ze loopt naar binnen, ze merkt dat Appelhart een moeilijke ademhaling heeft. Ze legt de prooi neer en gaat snel naar Lichtroos. "Lichtroos, Appelhart heeft een moeilijke ademhaling," zegt Vuurpoot. Lichtroos snelt het hol uit met wat kruiden, rechtstreeks naar het oudstenhol. "Moet ik helpen?" vraagt Vuurpoot. "Nee," zegt ze gedempt door de kruiden, "ga naar Vlamster." Vuurpoot haakt af naar het leidershol. Meerdere katten hebben Lichtroos zien lopen en komen naar Vuurpoot voor een verklaring. Vuurpoot murmelt snel tegen hen dat ze geen tijd heeft. Ze vraagt toestemming om binnen te komen en die krijgt ze. Ze loopt snel naar binnen. Vlamster en Valkster kijken haar aan. "Vlamster, Appelhart heeft een moeilijke ademhaling, Lichtroos is bij haar," zegt Vuurpoot. "Oke," zegt Vlamster terwijl hij naar buiten loopt met Valkster achter hem. Hij springt op de hoge rots. Onmiddelijk draaien een aantal katten zich om. Al snel volgt de rest en Wolfsklauw komt ook snel het krijgershol uit stuiven met Bauwhart. Al snel staan alle katten onder de grote rots en een net arriverende patrouille komt er ook snel bij, nadat ze hun prooi hebben gedropt op de prooihoop. "Lichtroos is nu bij Appelhart, omdat ze een moeilijke ademhaling heeft," zegt Vlamster, "later hebben we waarschijnlijk meer informatie. Buizerdklauw organiseer een paar patrouilles," zegt Vlamster. "Oke," zegt Buizerdklauw. Katten beginnen zich om hem heen te scharen. Vuurpoot loopt naar Blauwhart toe. "Kom we gaan op patrouille met Wolfsklauw, IJspoot en Buizerdklauw," zegt Blauwhart, Vuurpoot meent een vleugje verdriet in haar stem te horen. "Bliksemklauw en Regenstaart gaan ook mee," vervolgt Blauwhart. "We moeten even wachten tot hij klaar is," zegt Wolfsklauw die ongemerkt naast hen is komen staan. Vuurpoot schrikt zich een ongeluk en springt wel een meter in de lucht. "Ik wilde je niet laten schrikken," zegt Wolfsklauw grinnikend. "Ik schrok niet," zegt Vuurpoot, ze wil natuurlijk niet dat Wolfsklauw wist dat ze echt schrok. "Zal wel," zegt Wolfsklauw ongelovig. Buizerdklauw komt net aangelopen omdat hij klaar is. "Waar zijn IJspoot, Bliksemklauw en Regenstaart?" vraagt hij. "Ik zal hen wel even halen," zegt Vuurpoot ze had gezien dat haar zusje het leerlingenhol in was gelopen. Ze loopt naar binnen en kijkt rond op zoek naar haar zus. Ze ziet haar liggen naast Boompoot. Ze stoot haar zus aan en ze schrikt wakker. "Wa wat is er?" vraagt ze slaperig. "We gaan op patrouille," zegt Vuurpoot. IJspoot staat op. "We moeten ook nog even Bliksemklauw en Regenstaart vinden," zegt Vuurpoot. Vuurpoot loopt naar buiten. Ze ziet dat Regenstaart er al is. "Ik ga Bliksemklauw wel halen," zegt IJspoot snel. IJspoot rent snel naar het krijgershol. Ze vraagt zich af waarom ze zo enthousiast is over Bliksemklauw. IJspoot is snel terug en ze rennen door de doorntunnel. Het is een grenspatrouille bij de Windclangrens en daarna naar de oude Rivierclangrens, voor alle zekerheid op Hemelclankatten. Ze lopen naast de grens en zien dat er een Windclanpatrouille aankomt. De patrouille bestaat uit Witpoot, Dauwpoot, Eikenstaart, Merelvleugel en Nevelhart. "Waarom zijn er Rivierclankatten bij jullie?" vraagt Dauwpoot. Vuurpoot kijkt Regenstaart en Buizerdklauw vragend aan. Onmerkbaar knikt Regenstaart. "Ze zijn verdreven uit hun territorium door de Hemelclankatten," zegt Vuurpoot. "Wij zullen het proberen aan de Schaduwclan door te geven, zodat ze opletten op Hemelclankatten," zegt Nevelhart. "Oke," zegt Bliksemklauw. De Windclankatten lopen verder naast de grens. Regenstaart begint ook weer te lopen. IJspoot loopt haar achterna en Blauwhart en de anderen volgen snel. Verder is er niks raars meer te zien. Bij de oude Rivierclangrens stuiten ze op een Hemelclanpatrouille. Hij bestaat uit Tulppoot met haar mentor Donkerhart, Aardebloem, Winterpoot en Paardenvoet. Regenstaart en Bliksemklauw bliezen boos tegen hen. "Jullie kunnen niks tegen ons beginnnen zwakkelingen," sist Donkerhart kwaadaardig. Bliksemklauw springt woedend op Donkerhart. "Niet doen, Bliksemklauw," roept Buizerdklauw. "Wat kan hij ons niet aan dan?" grauwt Paardenvoet met kwaadaardige ogen. Donkerhart houdt Bliksemklauw tegen de grond gedrukt en wil zijn tanden in zijn nek zetten. Toen sprong IJspoot de grens over en beukte Donkerhart weg. Bliksemklauw sprong overeind en rende met IJspoot naar Donderterritorium. Donkerhart was boos dat hij verslagen was door een leerling. "Kom we gaan," zegt Buizerdklauw boos. Ze lopen door de bomen naar het kamp. "Wat was dat nou?" valt Regenstaart boos tegen Bliksemklauw uit. "Ik laat hem ons niet beledigen," zegt Bliksemklauw. Er viel weinig tegen in te brengen. "De volgende keer moet je je beter beheersen," zegt ze toch nog. Onderweg vangt Vuurpoot nog een muis en Blauwhart een konijn. Ze lopen door de doorntunnel. Blauwhart dropt haar prooi en zegt tegen Vuurpoot naar de oudsten te gaan met prooi. Vuurpoot pakt ook nog een spitsmuis omdat er meer oudsten zijn. Er zijn er drie bijgekomen Maanstorm, Vederpels en Wilgblad. Ze loopt naar de oudsten. Ze glipt naar binnen. Ze vond altijd al dat Rivierclankatten stonken, maar in het echt was het nog veel erger. Ze liet de prooien vallen en liep terug naar de open plek. Morgenavond grote vergadering, denkt ze. Ze loopt naar het leerlingenhol en rolt zich daar op.

Hoofdstuk 7[]

Luipaardpoot wordt wakker door een zenuwachtige stem. "Hoe gaat het met haar?" vraagt Braampels steeds. Hij loopt geeuwend naar buiten. Hij ziet dat er veel katten bij de kraamkamer staan. "Zwartwolk is aan het jongen," zegt Kastanjepels tegen hem. Luipaardpoot is meteen heel bezorgt. Ze was dan wel niet heel lang zijn mentor, maar ze kwam heel vaak kijken hoe het met hen was. Hij loopt met Braampels te ijsberen voor de kraamkamer. Toen Zandbloem met haar leerling Wildpoot de kraamkamer uit kwam en tegen Braampels zei dat hij kon kijken. Braampels schoot de kraamkamer in. Luipaardpoot bleef ijsberen tot er een vergadering bijeen werd geroepen. Hij liep naar de hoge steen en ging zitten met zijn staart om zijn poten geslagen. Muntwolk kwam naast hem zitten. Hij zag dat Heemstvacht, Klauwpels en Cederstaart ook aan kwamen lopen. De anderen waren er al. "Dit is iets wat ik graag doe," begint Lavendelster. "Cederstaart, Loofpels en Lijsterroep hebben jullie leerlingen goed getraind en zijn ze klaar om krijgers te worden?" vraagt Lavendelster. "Ja," antwoorden ze alledrie. "Ik, Lavendelster leider van de Schaduwclan, doe een beroep op mijn krijgervoorouders om op deze leerlingen neer te kijken. Zij hebben hard getraind om uw nobele krijgscode te begrijpen. Ik beveel hen nu op hun beurt aan als krijgers. Zweren jullie de krijgscode in ere te houden en je clan te verdedigen met gevaar voor eigen leven?" vraagt Lavendelster. "Dat zweer ik," zeggen Honingpoot, Nachtpoot en Leeuwenpoot vastberaden. "Dan geef ik nu jullie krijgersnamen. Nachtpoot vanaf vandaag sta je bekend als Nachtroos., we eren je om je snelheid en wijsheid. Leeuwenpoot vanaf vandaag sta je bekend als Leeuwenbries, we eren je om je kracht en je vechtkunsten. Honingpoot vanaf vandaag sta je bekend als Honingstorm, we eren je om je kracht en moed." "Nachtroos! Leeuwenbries! Honingstorm! Nachtroos! Leeuwenbries! Honingstorm!" roept iedereen. Luipaardpoot gaat hen feliciteren. "Er is nog een ceremonie," roept Lavendelster toen iedereen hen had gefeliciteerd. "Windkit en Paddekit kom naar voren," roept Lavendelster. "Ik, Lavendelster leider van de Schaduwclan, doe een beroep op mijn krijgervoorouders om op deze kittens neer te kijken. Zij hebben hun zesde maan bereikt en zijn klaar om leerlingen te worden. Windkit vanaf de dag dat jij je krijgersnaam krijgt sta je bekend als Windpoot. Heemstvacht jij wordt Windpoots mentor." Windpoot likt haar leiders schouder en loopt naar Heemstvacht om haar neus aan te raken. "Paddekit vanaf de dag dat jij je krijgersnaam verdiend sta je bekend als Paddepoot. Braampels jij wordt zijn mentor." Paddepoot likt Lavendelsters schouder en tikt Braampels’ neus aan. "Paddepoot! Windpoot! Paddepoot! Windpoot!" roept iedereen. Luipaardpoot gaat zijn neef en nicht feliciteren. Daarna loopt hij naar de kraamkamer. Hij loopt naar binnen. "Hoi, Zwartwolk," mauwt hij toen hij binnenkwam. "Ze zijn prachtig," zegt hij bewonderend toen hij de kittens zag. "Dankje," snort Zwartwolk vrolijk met het compliment. "Hoe heten ze?" vraagt Luipaardpoot nieuwsgierig. "Zij," ze wijst op een grijs poesje, "zal Maankit heten, zij zal Lindekit heten," wijzend op een grijs cypers poesje, "en zij zal Lichtkit heten," een poesje met een helderwitte vacht dat zo fel is dat het pijn doet aan je ogen. Hij liep de kraamkamer uit en ging op zoek naar Kastanjepels. Ik moet immers wel trainen wil ik krijger worden. Hij ziet hem zitten bij Libellevleugel toen hoorde hij een kreet. Hij draaide zich vliegensvlug om en zag Windpoot hysterisch roepen dat Paddepoot was aangevallen door een vos. Heemstvacht was wel rustig en hij zag nog net de staart van Zandbloem erdoorheen schieten, op de hielen gevolgd door Heemstvacht en Wildpoot schoot er ook achteraan met wat kruiden. Een paar minuten later waren ze terug samen met Paddepoots lichaam. Ze renden het medicijnhol in. Luipaardpoot moest Windpoot tegenhouden anders was ze het medicijnhol in gestormd. "Laat me erdoor," hijgde Windpoot. "Nee," zegt Luipaardpoot, "ik weet wat je doormaakt. Hij komt er wel weer bovenop." Ookal wist hij het zelf ook niet zo zeker. Toen kwam Wildpoot het hol uit, naar hen toe. "Hij is buiten levensgevaar," zegt hij. Hij merkte dat Windpoot steeds minder tegenstribbelde. Ze viel op de grond, ze was in slaap gevallen. Hij bracht haar naar het leerlingenhol. Hij liep weer naar buiten. Hij ging zitten wachten bij het medicijnhol. Maar hij werd geroepen door zijn mentor Kastanjepels. "We gaan op patrouille met Kwartelstaart, Libellevleugel, Berkenpoot en Arendpoot," zegt Kastanjepels. Hij ziet dat Libellevleugel soepel aan komt lopen met haar leerling Berkenpoot. Hij kijkt naar de andere kant en ziet daar Kwartelstaart en Arendpoot. Ze zijn snel bij hun en ze rennen door de doorntunnel. "Moeten we jagen of grenzen controleren?" vraagt Berkenpoot. "We gaan jagen," antwoordt Kwartelstaart. Kwartelstaart en Arendpoot lopen weg waarschijnlijk gaat ze het hem leren. Ook Libellevleugel en Berkenpoot lopen heen. "Als je iets ruikt ga er dan op af en morgen heb je een beoordeling je weet hoe het werkt he," zegt Kastanjepels. "Ja," antwoordt Luipaardpoot terwijl hij wegsluipt. Hij had het gehoord van Nachtroos. Ze vertelde dat je ergens moest jagen en dat je mentor je in de gaten houdt. Nu focuste hij zich op de spitsmuis die hij had gehoord en geroken. Na een tijdje zag hij hem zitten. Hij sloop erop af, maar hij stapte op een takje en de spitsmuis schoot weg. Hij probeerde hem nog te vangen, maar hij zat al in zijn holletje. Gefrusteerd komt Luipaardpoot overeind. Hij snuift de lucht op en ruikt een konijn. Hij sluipt er naar toe. Hij ziet het dier zitten. Hij sluipt nog iets dichterbij en dan springt hij snel op het konijn. Hij bijt het dood. Hij loopt ermee naar de plek waar hij Kastanjepels voor het laatst had gezien en begraafd zijn prooi. Even later ziet hij Berkenpoot en Libellevleugel terugkomen. Berkenpoot kijkt triomfantelijk, omdat ze iets gevangen heeft denkt Luipaardpoot. Kwartelstaart en Arendpoot komen ook terug, maar Arendpoot kijkt grimmig. Waarschijnlijk prooi gemist. Kastanjepels komt achter hen uit de struiken gestapt met een eekhoorn. "Kom we gaan terug naar het kamp en Berkenpoot jij geeft de oudsten prooi," zegt Kastanjepels. Hij loopt terug naar het kamp en Luipaardpoot loopt naast hem. Hij gaat de doorntunnel door en legt zijn prooi op de hoop. Hij loopt naar Nachtroos. "Zullen we een prooi delen?" vraagt Luipaardpoot. Ze knikte. Hij loopt weer terug naar de prooihoop en pakt er een konijn vanaf. Hij gaat naast haar zitten en eet zijn deel van de prooi op. Hij staat op om naar het medicijnhol te gaan. Hij wil weten hoe het met Paddepoot gaat. Hij loopt naar binnen. Hij ziet dat Windpoot naast het nest van haar broer staat. "Hoe gaat het met Paddepoot?" vraagt Luipaardpoot aan Zandbloem. "Het gaat goed, nog een paar dagen en hij is volledig genezen," zegt Zandbloem. Tevreden loopt Luipaardpoot het hol weer uit. Toen kwam Honingstorm hijgend de doorntunnel uit. Hij racet meteen naar het hol van Lavendelster. Luipaardpoot loopt naar het leidershol, waar al heel snel een menigte is gevormd. Lavendelster komt naar buiten en springt op de hoge steen. Ze hoefde niet meer te roepen, want iedereen was er al. "Honingstorm heeft me verteld dat de Rivierclan is verdreven door de Hemelclankatten. We moeten dus allert zijn. Er gaat per dag een patrouille meer. Leerlingen mogen alleen met een krijger het kamp uit en krijgers minimaal met zijn tweeën." Lavendelster springt van de rots af ten teken dat de vergadering voorbij is. "Luipaardpoot, we gaan je vechttechnieken nog even trainen," roept Kastanjepels. Luipaardpoot rent naar hem toe. "Nachtroos gaat ons helpen," zegt hij. Ze lopen door de doorntunnel. Luipaardpoot loopt naar de doorntunnel. Zij aan zij met Nachtroos. Ze komen snel aan bij de zandkuil. "Luipaardpoot, ik en Nachtroos gaan een gevecht houden," zegt Kastanjepels, "dalijk doe jij een gevechtje met Nachtroos." Nachtroos en Kastanjepels beginnen een gevechtje en Luipaardpoot kijkt aandachtig toe. Na een paar minuten gingen ze uit elkaar. "Luipaardpoot jij gaat nu vechten met Nachtroos," zegt Kastanjepels. "Start," zegt Kastanjepels. Nachtroos springt op hem af. Hij ontweek haar behendig. Hij sprong meteen op haar af. Hij greep zich vast aan haar rug. Nachtroos probeerde hem eraf te trekken, maar dat lukte niet. Toen rolde ze op haar rug en Luipaardpoot werd platgedrukt. Nachtroos sprong van hem af en drukte hem toen tegen de grond. Ze had haar tanden zachtjes in zijn nekvel gezet en had haar poten aan weerszijden van zijn lichaam geplant. Hij worstelde hevig, maar Nachtroos was sterker nu. Hij had zo het gevoel dat het makkelijker was om iemand op de grond te houden dan iemand van je af te gooien. Dus hij gaf zich over. "Goed gevochten allebei," complimenteerde Kastanjepels terwijl Luipaardpoot opstond en zijn vacht uitschudde. "He," zei Nachtroos die een lading stof over zich heen kreeg. Kastanjepels sprong snel achteruit. "Kom we gaan terug naar het kamp," zei Kastanjepels toen hij en Luipaardpoot achteruit sprongen, omdat Nachtroos op haar beurt zich uitschudde. Toen Nachtroos klaar was voegde ze zich bij hen en met zijn drieën liepen ze naar het kamp terug. "Hoi Luipaardpoot," zei Loofpels die blijkbaar al een tijdje zat te wachten tot hij terugkwam. "Ik moet je iets vertellen," zegt Loofpels. Luipaardpoot loopt met hem mee ondanks dat hij verlangt naar zijn nest. Loofpels loopt naar de kraamkamer. Hij glipt naar binnen en Luipaardpoot komt hem snel achterna. Hij ziet Lavendelster liggen. "Lavendelster is zwanger," zegt Loofpels enthousiast. Luipaardpoot is ook blij. "Gefeliciteerd," zegt hij blij. "Neemt Lijsterroep het zolang van je over?" vraagt Luipaardpoot. "Ja," antwoordt Lavendelster. "Kom we gaan," zegt Loofpels die ziet dat Lavendelster moe wordt. Luipaardpoot loopt naar buiten. Hij gaat rechtstreeks naar het leerlingenhol. Hij gaat in zijn nest liggen. Hij kletst nog wat met Berkenpoot en Arendpoot en valt dan in slaap.

Hoofdstuk 8[]

De volgende morgen wordt Vuurpoot gapend wakker. Ze kijkt om zich heen ze ziet dat Eikelpoot en Grijspoot weg zijn. Pluispoot werd ook net wakker. Stormpoot en Boompoot sliepen nog en aan IJspoots nest te ruiken was ze net weg. Vuurpoot liep naar buiten. Ze zag dat IJspoot bij Bliksemklauw zat. Ze ging op zoek naar Blauwhart. Toen ze haar had gevonden liep ze snel naar haar toe. “Vandaag krijg je een beoordeling,” zegt Blauwhart. “Je gaat jagen bij de windclangrens,” vervolgt Blauwhart. Vuurpoot en Blauwhart lopen door de doorntunnel. Toen hoorden ze een oproep, Vlamster riep een vergadering bijeen. Ze liepen weer het kamp in. Vuurpoot ging naast IJspoot zitten en Wolfsklauw kwam aan haar andere zijde zitten. “Uilenkit en Donskit kom naar voren,” roept Vlamster. Uilenkit en Donskit komen met opgeheven kopjes aanlopen. “Ik, Vlamster leider van de Donderclan, doe een beroep op mijn krijgsvoorouders om op deze kittens neer te kijken. Zij hebben hun zesde maan bereikt en zijn klaar om leerlingen te worden. Donskit van de dag tot jij je krijgersnaam verdiend sta je bekend als Donspoot. Otterklauw ik vertrouw erop dat jij haar tot een goed krijger leidt.” Otterklauw knikt. Donspoot loopt naar hem toe en tikt zijn neus aan met de hare. Ze gaan in de menigte staan. “Uilenkit van de dag dat jij je krijgersnaam verdiend sta je bekend als Uilenpoot. Vossenklauw train haar goed.” Uilenpoot loopt naar hem toe om zijn neus aan te tikken en gaat daarna met haar mentor naast haar zus zitten. “Uilenpoot! Donspoot! Uilenpoot! Donspoot!” roept iedereen. Sommigen gaan de zusjes feliciteren en anderen gaan verder met hun taken. Blauwhart loodst Vuurpoot weer naar buiten. “Oke je kent de regels, je moet zoveel mogelijk prooi vangen en ik zal je in de gaten houden,” zegt Blauwhart. “Oke,” zegt Vuurpoot. Vuurpoot wilde net wegrennen toen IJspoot en Buizerdklauw aan kwamen rennen. “Wacht,” zei Buizerdklauw er klinkt een beetje onrust in door, “IJspoot krijgt ook een beoordeling, ik heb al uitgelegd wat het inhoud.” “Waar ga jij jagen Vuurpoot?” vraagt IJspoot. “Bij de windclangrens,” antwoordt Vuurpoot. “Ik moet bij de rivierclangrens,” zegt IJspoot. “Nou gaan jullie maar,” zegt Blauwhart. Ze rennen eerst samen tot IJspoot afslaat naar de rivierclangrens. Toen was Vuurpoot alleen. Ze rent snel door. Bij de windclangrens aangekomen snuift ze lucht op. Ze rook een eekhoorn en een spitsmuis. Aan een eekhoorn zit meer vlees dacht ze dus ze ging op de eekhoorn af. Ze zag hem zitten voor een eikenboom, hij was een nootje aan het eten. Niet voor lang meer dacht Vuurpoot. Ze zonk in sluiphouding en kwam nog iets dichterbij. Toen zette ze zich krachtig af met haar achterpoten. Ze hield de eekhoorn tegen de grond en beet hem snel in zijn nek. Ze begroef hem en prentte goed in waar ze het had begraven. Ze proefde de lucht en ging nu naar die spitsmuis die ze al eerder geroken had. Ze zonk in sluiphouding en sloop geruisloos voort. Ze zag de spitsmuis zitten. Hij zat met zijn rug naar haar toe. Ze sloop stilletjes nog iets dichterbij en sprong toen snel op de spitsmuis. Ze beet hem dood. Ze begroef hem op de plek waar de eekhoorn lag en rook daar de geur van Blauwhart. Toen rook ze nog een geur en niet van prooi. Van de Hemelclan schrok ze. Ze rende snel naar de geur en zag daar een grote groep katten lopen. Snel rende ze naar het kamp. “Waar is Vlamster?” vraagt ze aan Vossenklauw. “In zijn hol,” zegt hij verbaasd. Ze racet zijn hol binnen. “Sorry Vlamster, er zijn Hemelclankatten op weg naar ons kamp,” zegt ze hijgend. Hij loopt snel naar buiten. “Vossenklauw en Houtlicht sluit de kraamkamer af en breng de oudsten daar ook heen,” zegt Vlamster. Ze hielpen enigszins verbaasd de oudsten naar de kraamkamer. “Kiezelbeek probeer de katten buiten het kamp te vinden er is een patrouille naar de windclangrens. Blauwhart is daar ook, IJspoot en Buizerdklauw zijn bij de rivierclangrens.” Ze rent snel het kamp uit. “Er zijn hemelclankatten onderweg naar het kamp.” “Regenstaart jij beschermt de kraamkamer samen met Pluispoot, Eikelpoot en Grijspoot,” zegt Valkster. Vlamster knikt ten teken dat het goed is. “Varenpels is met Heesterpoot ook in de kraamkamer met wat kruiden,” meldt Houtlicht. “Mocht er een bevalling plaatsvinden.” “Oke,” zegt Vlamster. Kiezelbeek rent het kamp weer in met de katten. Toen kwamen er hordes hemelclankatten de doorntunnel in stromen. Vuurpoot vecht met een witte leerling. Ze krabt hem over zijn neus. Hij is niet zo snel klein te krijgen, want hij vlucht niet. Hij springt op haar rug. Ze probeert hem eraf te schudden, maar dat lukt niet. Toen werd het gewicht van haar af getrokken. Ze draaide zich om om weer in de aanval te gaan, maar ze zag dat Wolfsklauw nu tegen hem vocht. Hij vlucht weg. Toen botste iemand haar omver. Vuurpoot sprong snel overeind en herkende Tulppoot. Vuurpoot sprong op haar rug. Ze krabde Tulppoots rug open. Vuurpoot sprong snel van haar af, omdat ze ging rollen. Ze lag met haar buik naar boven en ze was net niet snel genoeg om haar buik te beschermen. Vuurpoot kon een lange snee maken in haar buik. Tulppoot vlucht nu weg. Ze keek om zich heen. Ze schrok zich wezenloos, Vlamster lag roerloos op de grond. Ze rent snel naar hem toe. Toen ze net bij hem was, gaf hij weer tekenen van leven. “Heb je een leven verloren?” vraagt Vuurpoot aan Vlamster. “Ja,” antwoordt hij zwakjes. Lichtroos en Rotsneus lopen snel naar de leider toe. Lichtroos ondersteunt Vlamster als hij naar het medicijnhol loopt. Vuurpoot loopt naar de kraamkamer om de takken weg te halen. Regenstaart was daar ook al mee bezig. Ze hadden de klus snel geklaard. Varenpels kwam naar buiten. Hij liep snel naar Valkster. Hij murmelde wat tegen hem en Valkster kwam hun richting uit. Hij liep met Varenpels de kraamkamer in. Even later kwam hij weer naar buiten. Hij ging op de hoge steen staan. “Zilverbeek heeft kittens gekregen, hun namen zijn Beverkit en Duifkit,” roept Valkster. Vuurpoot liep weg bij de kraamkamer, omdat er heel veel rivierclankatten op de kraamkamer af kwamen. Waarschijnlijk is ze populair denkt Vuurpoot. Ze loopt naar het medicijnhol waar even geleden haar vader naar binnen is gegaan. Ze loopt naar binnen en ziet hem liggen op een mosnest. Ze ziet dat Wolfsklauw er ook ligt. “Wat is er met Wolfsklauw?” vraagt Vuurpoot. “Hij is bewusteloos,” antwoordt Lichtroos, “hij heeft een grote bult op zijn kop.” Ze ziet ook nog een andere poes liggen. Ze heeft een lange snee in haar zij. Ze heet Perzikstreep, ze had gehoord dat katten haar met die naam aanspraken. Ze kijkt weer naar Wolfsklauw. Hij is wel aardig, maar verliefd nee denkt Vuurpoot. Ze loopt naar haar vader toe. “Gaat het al beter vader?” vraagt Vuurpoot. “Laat hem maar even,” zegt Lichtroos, “hij moet nog aansterken.” Vuurpoot loopt naar de uitgang van het medicijnhol. Buiten ziet ze dat Blauwhart haar op wacht. “Vuurpoot morgen krijgen jij en je zus je krijgersnaam,” zegt Blauwhart. “Waarom morgen?” vraagt Vuurpoot. “Omdat je nog niet naar een grote vergadering bent geweest,” antwoordt Blauwhart. “Dus wij gaan daar heen?” vraagt Vuurpoot blij. “Ja,” zegt Blauwhart. Vuurpoot ziet dat Valkster en Buizerdklauw op de hoge steen springen. “Laat iedereen die oud genoeg is om zijn eigen prooi te vangen zich verzamelen voor een clanvergadering,” roepen Buizerdklauw en Valkster. Iedereen komt snel aanstromen. Valkster knikt naar Buizerdklauw dat hij als eerst mag. “Vlamster gaat vanavond niet mee naar de grote vergadering, omdat hij moet aansterken,” zegt Buizerdklauw. “De katten die mee gaan naar de grote vergadering zijn Rafelklauw, Ravenvleugel, IJspoot, Vuurpoot, Hommelvacht, Slangentand, Lichtroos, Heesterpoot en Lindehart,” zegt Buizerdklauw. “De katten die mee gaan naar de grote vergadering zijn Bliksemklauw, Rotsneus, Regenstaart, Varenpels, Bespoot, Beukpoot en Rookklauw,” zegt Valkster. Valkster en Buizerdklauw springen van de hoge steen. Ze lopen naar de doorntunnel en de genoemde katten lopen achter hen aan. Vuurpoot en IJspoot rennen naast elkaar voort. Na een paar minuten komen ze aan bij de boombrug. Ze ziet dat Valkster en Buizerdklauw er al op zijn geklommen. “Vuurpoot, jij gaat op de boombrug ik kom achter jou,” zegt een stem achter haar. Vuurpoot klautert de boombrug op en plant haar klauwen stevig in het hout. Ze schuifelt pootje voor pootje langzaam over de boombrug terwijl Ravenvleugel achter haar haar steeds bemoedigend aanspreekt. Als ze bij het einde van de boombrug komt springt ze er snel af. Ze hoort even later een plof achter haar. Ravenvleugel is eraf gesprongen. Ze loopt naar Buizerdklauw toe en kijkt toe hoe de andere katten oversteken. Ze ziet dat Bespoot naar beneden valt, maar Rookklauw redt hem. Ze zucht opgelucht. Verder gebeurt er niks meer en de katten komen veilig aan. Valkster geeft het sein om verder te gaan en de rivierclankatten rennen hem achterna. Buizerdklauw geeft het sein ook en Vuurpoot rent snel achter de commandant aan. Toen kwam ze op een grasveld bomvol katten. “De Windclan is er nog niet,” hoort Vuurpoot Buizerdklauw mompelen. Vuurpoot loopt het grasveld op. Ze ziet IJspoot op zich afrennen en ze komt slippend tot stilstand. “Waar zullen we heen gaan?” vraagt IJspoot. Toen riepen Bespoot en Beukpoot dat ze met hen meekonden. Vuurpoot rende met IJspoot naar hen toe. Ze liepen met zijn vieren naar een groepje leerlingen. “Wie heb je meegenomen?” vraagt een bruine kater met donkere strepen. “Dit is Vuurpoot,” zegt Beukpoot met haar staart naar Vuurpoot wijzend. “En ik ben IJspoot,” zegt IJspoot snel. Toen zag ze hem, de kat uit haar droom. De gouden kater met zwarte vlekken. “Ik ben Luipaardpoot,” zegt de gouden kater. “Ik ben Windpoot,” zegt een zilvergrijze poes. “Ik ben Paddepoot,” zegt een grijze kater. “Ik ben Berkpoot,” zegt een bruine kater met donkere strepen. “Ik ben Heidepoot,” zegt een lichtbruine poes. Toen begon de vergadering snel liep Vuurpoot naar haar eigen clan. Valkster begon met praten. “We zijn verdreven door de Hemelclan uit ons territorium en we zijn opgevangen door de Donderclan, daar zijn we hen dankbaar voor. We hebben een nieuwe krijger Bliksemklauw,” zegt Valkster. “Bliksemklauw!” roept iedereen behalve de hemelclankatten. “En een nieuwe medicijnkat Rotsneus,” zegt Valkster. “Rotsneus!” roept weer iedereen behalve de hemelclankatten. Valkster stapt achteruit. Mistster is aan de beurt. “Ik heb niet echt veel te zeggen,” zegt Mistster en ze stapt achteruit. Lijsterroep stapt naar voren. “Waar is Lavendelster?” wordt gevraagt uit de donderclankant. “Ze is zwanger,” antwoordt Lijsterroep. “We hebben nieuwe leerlingen Luipaardpoot, Windpoot, Paddepoot, Wildpoot, Berkenpoot en Arendpoot,” zegt Lijsterroep. “Luipaardpoot! Windpoot! Paddepoot! Wildpoot! Berkenpoot! Arendpoot!” roept iedereen. “We hebben ook nieuwe krijgers Muntwolk, Klauwpels, Nachtroos, Honingstorm en Leeuwenbries,” zegt Lijsterroep. “Muntwolk! Klauwpels! Nachtroos! Honingstorm! Leeuwenbries!” roept iedereen. Lijsterroep stapt achteruit. Hondenster komt naar voren. “We hebben vier nieuwe leerlingen Winterpoot, Lentepoot, Zomerpoot en Herfstpoot,” zegt Hondenster. “Lentepoot! Winterpoot! Zomerpoot! Herfstpoot!” roepen de hemelclankatten, windclankatten en schaduwclankatten. Hondenster stapt achteruit. Nu komt Buizerdklauw naar voren. “Waar is Vlamster?” roept een stem uit de windclankant. Buizerdklauw geeft geen antwoord. “De Hemelclan heeft ons aangevallen, maar wij hebben gewonnen. We hebben nieuwe leerlingen Vuurpoot, IJspoot, Stormpoot, Boompoot, Uilenpoot en Donspoot,” roept Buizerdklauw. “Vuurpoot! IJspoot! Stormpoot! Boompoot! Uilenpoot! Donspoot!” roept iedereen behalve de hemelclan. “We hebben ook nieuwe krijgers Ravenvleugel en Slangentand,” roept Buizerdklauw. “Ravenvleugel! Slangentand!” roept iedereen en weer roept de Hemelclan niet mee. Buizerdklauw stapt achteruit. De leiders, Lijsterroep en Buizerdklauw springen uit de boom. Buizerdklauw en Valkster leiden hun katten de boombrug over. Vuurpoot is best wel moe en gleed uit, Ravenvleugel kon haar nog net vastgrijpen en trok haar weer op de boombrug. Vuurpoot sprong van de boomstam af op de grond. Ze was na Ravenvleugel de laatste dus ze konden snel naar het kamp. Ze liep het kamp in en zodra ze in het leerlingenhol was viel ze in slaap.

Hoofdstuk 9[]

Luipaardpoot werd wakker omdat Kastanjepels hem riep. Hij strompelde slaapdronken het hol uit. “Je krijgt vandaag een beoordeling,” zegt Kastanjepels en Luipaardpoot schudt de slaperigheid van zich af. Kastanjepels was al halverwege de open plek en Luipaardpoot rent snel naar hem toe. Ze liepen de doorntunnel door. “Je gaat jagen bij de uilenboom en ik houd je in de gaten,” zegt Kastanjepels. Luipaardpoot draaft richting de uilenboom en speurt ondertussen alvast naar prooi. Hij ruikt een konijn en sluipt in de richting van de geur. Hij ziet het dier zitten bij een berkenboom. Hij was een hol aan het graven. Luipaardpoot zet krachtig af met zijn achterpoten. Hij springt op het konijn en bijt hem dood. Hij begraaft hem een voslengte van het konijnenhol af. Hij speurt de lucht weer op en ruikt een eekhoorn. Het zit net onder de uilenboom. Het was nog een jong dier en wist waarschijnlijk niet dat er een uil in de boom woont. Hij sluipt eropaf en springt op de eekhoorn. Hij doodt hem snel. Hij loopt naar de berk terug en begraaft de eekhoorn bij het konijn. Hij ruikt een lichte geur van Kastanjepels. Aan het einde van de dag had hij vier spitsmuizen, drie konijnen en vijf eekhoorns gevangen. Hij was daarom ook helemaal uitgeput. “Als je in het kamp bent ga dan maar slapen, want je gaat naar de grote vergadering,” zegt Kastanjepels. Luipaardpoot had een aantal prooien onder zijn kin en eentje in zijn bek en twee op zijn rug. Kastanjepels droeg de rest. Hij strompelde het kamp in. Hij liet de prooien van zijn rug glijden en de prooien onder zijn kin en in zijn bek liet hij ook snel vallen. Hij strompelde zo snel mogelijk naar het leerlingenhol. Zijn laatste gedachte was dat hij nadacht over dat hij misschien de donderclanpoes kon vinden. Luipaardpoot werd ruw wakker gemaakt door Kastanjepels. Het voelde alsof hij pas een paar seconden sliep. Hij strompelde zijn nest uit. Hij liep snel naar de andere katten bij de doorntunnel en ging naast Nachtroos staan. Hij liep met zijn clan de doorntunnel door. Hij draafde de hele weg vacht aan vacht met Nachtroos. Bij de boombrug aangekomen zette Luipaardpoot voorzichtig een stap op de boombrug. “Goed zo,” fluisterde Nachtroos achter hem. “Kan het een beetje opschieten,” klinkt een stem achter Luipaardpoot. “Hou je mond, Honingstorm,” snauwde Nachtroos. Luipaardpoot liep over de boombrug en sprong er toen opgelucht vanaf. Hij wachtte tot de andere katten er waren. Lijsterroep gaf het teken om te gaan. Luipaardpoot stormde naar voren. Hij rende een groot grasveld op. Het duizelde hem zoveel katten zo kon hij toch nooit die rode poes vinden. Opeens kwam er een hemelclanpoes op hem af rennen. “Hoi, ik ben Aardebloem,” zegt ze vriendelijk. Achter haar liepen vier jongen. “Ik ben Winterpoot,” zegt een witte kater. “Ik ben Lentepoot,” zegt een zandkleurige poes. “Ik ben Zomerpoot,” zegt een rode poes. “En ik ben Herfstpoot,” zegt een mooie roodbruine poes. “Ik ben Luipaardpoot,” zegt hij. “Herken je mijn jongen niet?” vraagt Aardebloem. “Nee, waar moet ik ze van kennen?” vraagt Luipaardpoot. “Jij was bij hun geboorte,” zegt ze. “Jij werd bij mij gebracht met je zusje door een lapjespoes,” zegt Aardebloem. “Kun je haar aanwijzen?” vraagt Luipaardpoot. “Nee,” zegt Aardebloem. “Ze is leider van een clan,” zegt ze, “volgens mij was het Lavendelster.” “Mijn moeder,” stamelt hij. “In de tijd dat jij en je zus bij mij waren, werden mijn jongen geboren,” zegt Aardebloem. Luipaardpoot meende inderdaad de geur te kennen. “Aardebloem ik ben naar een andere leerling op zoek. Herfstpoot weet jij een groepje leerlingen te staan?” vraagt Luipaardpoot. “Ja daar,” zegt Herfstpoot. Luipaardpoot draaft er naar toe. “Hoi, ik ben Luipaardpoot,” zegt hij als hij bij het groepje staat. “Ik ben Windpoot,” zegt zijn clanmaat. “Ik ben Paddepoot,” zegt haar broer. “Ik ben Bespoot,” zegt een witte kater met zwarte vlekken. “Ik ben Beukpoot,” zegt een bruine poes met grijze vlekken. “Ik ben Heidepoot,” zegt een lichtbruine poes. “Ik ben Berkpoot,” zegt een bruine kater met donkerbruine strepen. Toen kwamen er nog twee poezen aangelopen. “Ik ben Vuurpoot,” zegt de rode poes met de witte vlek op de borst. Er glimt herkenning in zijn ogen en dat ziet hij weerspiegelt in die van Vuurpoot. “Ik ben IJspoot,” zegt een witte poes. Luipaardpoot wenkt Vuurpoot. Hij trekt zich langzaam terug en Vuurpoot loopt hem achterna. “Ik heb jou gezien in een droom,” fluistert Vuurpoot. “Ik jou ook,” zegt Luipaardpoot. “We moeten uitzoeken wat het betekent,” zegt ze enthousiast. Toen kwam IJspoot naar hen toe gelopen. “De vergadering begint Vuurpoot,” zegt IJspoot een beetje wantrouwig. Luipaardpoot draaft naar de plek waar zijn clan staat. Er waren veel nieuwe krijgers en leerlingen en het verbaasde hem dat Vlamster er niet was. De Hemelclan wierp voortdurend kwade blikken naar de Rivierclan en Donderclan. Hij kreeg het er benauwd van. Er hing ook een gespannen sfeer. Hij was ook blij toen de vergadering was afgelopen en Lijsterroep haar clan over de boombrug loodste. Hij was de laatste na Leeuwenbries en hij rende snel met zijn clan mee naar het kamp. Hij liep naar het leerlingenhol en plofte vermoeid in zijn nest. Hij dacht morgen word ik krijger. Toen vielen zijn ogen dicht.

Hoofdstuk 10[]

Vuurpoot ontwaakt met een lange geeuw. Ze staat op en rekt zich uitbundig uit. Ze denkt aan het gesprek van gisteren. Ze was wel een beetje verontwaardigd over hoe IJspoot deed. Ze had allang in de gaten dat ze een oogje had op Bliksemklauw en trouwens Vuurpoot is nog lang niet toe aan een partner. Ze staat op. IJspoot, Bespoot, Beukpoot en Eikelpoot zijn al weg. Grijspoot en Pluispoot liggen er nog. Ze staat op en loopt het hol uit. Ze ziet dat Buizerdklauw op de hoge steen springt. “Laat alle katten die oud genoeg zijn om hun eigen prooi te vangen zich verzamelen voor een clanvergadering,” roept Buizerdklauw. Vuurpoot loopt naar de hoge steen. Ze ziet dat Bliksemklauw al aan komt lopen en, niet zo verwonderlijk, loopt IJspoot langs hem. Vuurpoot heeft geen zin om naast haar zus te zitten en loopt naar haar mentor toe. Wolfsklauw zit aan haar andere zijde. Ze ziet dat Valkster ook op de hoge steen springt. “We hebben besloten dat we morgen een aanval gaan doen om ons territorium terug te krijgen,” zegt Valkster. Er klinkt gejuich op uit de menigte. Vuurpoot doet ook mee. Dan is Bliksemklauw weg en doet IJspoot tenminste normaal. Valkster en Buizerdklauw springen van de hoge steen. Vuurpoot loopt naar het medicijnhol. Ze glipt naar binnen. Ze ziet dat Vlamster zijn kop opheft. Ze loopt naar hem toe. “Gaat het al beter?” vraagt Vuurpoot. “Ja,” zegt Vlamster. Heesterpoot loopt op haar af. “Vlamster kan morgen uit het medicijnhol,” zegt hij. “Oke,” zegt Vuurpoot. Ze loopt het medicijnhol uit. “Kom je Vuurpoot?” roept Blauwhart. Vuurpoot draaft naar haar toe. Slangentand staat daar ook. “Wat moet ik doen?” vraagt Vuurpoot nieuwsgierig. “Je gaat een oefengevechtje houden met Slangentand,” zegt Bauwhart. Ze lopen met zijn drieën het kamp uit. Ze draven snel naar de zandkuil. Daar aangekomen stellen Slangentand en Vuurpoot zich tegenover elkaar op. “Begin,” roept Blauwhart. “Niet zo hard we staan bij je,” zegt Slangentand. Had hij beter niet kunnen zeggen daardoor was hij afgeleid en had Vuurpoot de kans gekregen op zijn rug te springen. Vuurpoot houdt zich zo stevig mogelijk als maar kan met ingetrokken nagels aan zijn rug vast. Slangentand begint te schudden met zijn lichaam. Vuurpoot valt van hem af. Ze springt snel overeind. Slangentand rent op haar af maar Vuurpoot zet een stap opzij en slaat hem langs zich heen. Meteen draait ze zich om. Ze pakt Slangentands staart stevig maar voorzichtig vast en probeert hem te verplaatsen. Slangentand is sterker dan haar en Vuurpoot laat snel zijn staart los. Slangentand heeft zich al omgedraaid en duwt haar naar achter. Vuurpoot springt over hem heen, draait zich razendsnel om en beukt hem om ver. Ze plant snel haar poten aan weerszijden van zijn lichaam. Hij probeert nog los te komen maar dat lukt niet. Hij geeft zich over. Vuurpoot gaat van hem af en Blauwhart knikt haar toe. “Heel goed, echt knap dat je Slangentands staart losliet toen je merkte dat hij sterker was,” complimenteerde Blauwhart. Vuurpoot liep terug naar het kamp met Blauwhart aan haar zijde en Slangentand mokkend achter haar omdat hij had verloren van een leerling. Ze hield haar oren gespitst want ze had wel eens gezien als kitten dat Slangentand meestal verrassingsaanvallen deed als hij verloren had. En ja hoor ze hoorde hoe hij zich afzette op de grond. Ze maakte zich klein en hij vloog over haar heen. Ze sprong snel bovenop hem zodat hij niet kon ontsnappen. Hij worstelde nog steeds een beetje maar moest weer zeggen dat hij had verloren. Ze ging van hem af. Ze draafde met Blauwhart voort en liep door de doorntunnel. Ze liep het kamp in. Buizerdklauw sprong op de hoge steen. Hij riep een vergadering bijeen alweer. Vuurpoot liep naar de hoge steen. Slangentand en Blauwhart gingen naast haar zitten. Ze zag IJspoot ook aanlopen. De clan was er snel. “Blauwhart heeft Vuurpoot goed getraind en is ze klaar om krijger te worden?” vraagt Buizerdklauw. "Ja," zegt Blauwhart. “Ik Buizerdklauw, commandant van de Donderclan doe een beroep op mijn krijgsvoorouders om op deze leerlingen neer te kijken. Zij hebben hard getraind om uw nobele krijgscode te begrijpen en ik beveel hen nu op hun beurt aan als krijgers. Vuurpoot, IJspoot zweren jullie de krijgscode in ere te houden en je clan te beschermen met gevaar voor eigen leven?” vraagt Buizerdklauw. Nou dat zal moeilijk gaan voor IJspoot om de krijgscode in ere te houden. “Dat zweer ik,” zegt Vuurpoot vastberaden. “Dat zweer ik,” zegt IJspoot. “Dan geef ik jullie nu jullie krijgersnamen. Vuurpoot vanaf vandaag zal je bekend staan als Vuurzang, we eren je om je kracht en je jachtkwaliteiten. IJspoot van nu af aan sta je bekend als IJsvleugel, we eren je om je moed en kracht,” zegt Buizerdklauw. “Vuurzang! IJsvleugel! Vuurzang! IJsvleugel!” roept iedereen. Vuurzang is blij met haar nieuwe status. Wolfskauw was de eerste die haar kwam feliciteren en Kiezelbeek feliciteerde haar ook. Zelfs Vlamster kwam even het hol uit strompelen. Ravenvleugel kwam haar ook feliciteren. Ze vertelde dat zij en Rafelklauw partners waren nu. Vuurzang is heel blij voor Ravenvleugel. De zon begon al op te komen. Zij en IJsvleugel hadden de hele nacht gewaakt bij de kampingang. Vlamster kwam het medicijnhol uit. Hij was genoeg aangesterkt en zei dat hun wake voorbij was en ze maar een nest moesten maken in het krijgershol om dan vervolgens te gaan slapen. Vlamster loopt op zijn gemak naar het leidershol. Vuurzang loopt snel met IJsvleugel naar het krijgershol. Ze had snel een nest gemaakt en viel als een blok in slaap.

Hoofdstuk 11[]

Luipaardpoot werd wakker. Het eerste wat hij dacht was yes ik word vandaag krijger. Hij stond op. Hij hoorde Paddepoot keihard snurken. Windpoot zat klaar wakker in haar nest zichzelf te likken. Waarschijnlijk was ze wakker geworden door Paddepoots gesnurk. Hij liep het hol uit. Kastanjepels zat hem al op te wachten. “Haal je Windpoot en Paddepoot even?” vroeg Kastanjepels. Luipaardpoot liep het hol weer in. “Windpoot wil je even je broer wekken en dan hier komen?” vroeg Luipaardpoot. “Ja,” zegt Windpoot. Luipaardpoot loopt het hol uit. Kastanjepels stond daar met Heemstvacht en Braampels de mentors van Windpoot en Paddepoot. Hij hoorde Windpoot en Paddepoot achter hem uit het leerlingenhol komen. “Wat gaan we doen?” vraagt Windpoot nieuwsgierig die inmiddels naast Luipaardpoot staat. “We hebben dalijk drie teams van mentor en leerling en dan gaan we een oefengevecht houden,” antwoordt Heemstvacht. “Leuk!” zegt Paddepoot enthousiast. Ze lopen door de doorntunnel naar het bos erachter. Snel draven ze naar de zandkuil. Daar aangekomen ziet hij dat Berkenpoot en Libellevleugel ook aan het oefenen zijn. “Libellevleugel, wil jij start roepen dalijk?” vraagt Braampels. “Oke,” roept ze. Ze stellen zich op en Libellevleugel roept start. Luipaardpoot weren de aanvallen rug aan rug af. Windpoot en Heemstvacht sjesen op hem af. Hij slaat Windpoot naar de zijkant en slaat Heemstvacht op haar neus. Ze deinst achteruit. Windpoot tegen zijn zij maar krijgt hem niet omver. Hij slaat snel Heemstvacht nog een keer. Daarna wendt hij zich naar Windpoot en begint haar achteruit te drijven. Paddepoot rent naar Luipaardpoot toe en probeert hem ook te beuken. Hij krijgt hem omver. Luipaardpoot springt snel overeind en begint tegen Paddepoot te vechten. Als Windpoot zich er ook mee begint te bemoeien wordt het een bal van klauwen en vacht. Uiteindelijk gaan ze hijgend uit elkaar. Luipaardpoot zinkt neer op de grond. Hij kijkt waar hun mentors zijn en ziet hen iets verderop nog steeds vechten. Dan ploft Braampels vermoeid neer. Kastanjepels en Heemstvacht gaan nog even door maar dan ploffen zij ook neer. Luipaardpoot dwingt zich op te staan. Hij loopt naar hen toe. “We gaan naar het kamp,” zegt Braampels. “Windpoot, Paddepoot, komen jullie?” roept Kastanjepels. Hij ziet hoe ze moeizaam opstaan en naar hen toe strompelen. Ze lopen terug naar het kamp. Luipaardpoot loopt het kamp in en ploft neer op zijn mosnest. Hij valt in slaap. Later wordt hij gewekt door Lijsterroep die een vergadering bijeen roept. Luipaardpoot loopt het hol uit. Hij gaat zitten naast Kastanjepels en Loofpels. Toen iedereen bij de hoge steen zat begon Lijsterroep: “Kastanjepels heeft Luipaardpoot goed getraind en is hij klaar om krijger te worden?” vraagt Lijsterroep. “Ja,” antwoordt Kastanjepels. “Ik Lijsterroep, commandant van de Schaduwclan doe een beroep op mijn krijgsvoorouders om op deze leerling neer te kijken. Hij heeft hard getraind om uw nobele krijgscode te begrijpen en ik beveel hem nu op zijn beurt aan als krijger. Luipaardpoot zweer jij de krijgscode in ere te houden en je clan te beschermen met gevaar voor eigen leven?” vraagt Lijsterroep. “Dat zweer ik,” zegt Luipaardpoot vastberaden. “Dan geef ik nou je krijgersnaam. Luipaardpoot van nu af aan sta je bekend als Luipaardklauw, we eren je om je kracht en snelheid,” zegt Lijsterroep. “Luipaardklauw! Luipaardklauw!” roept iedereen. Nachtroos komt hem als eerste feliciteren. “Gefeliciteerd!” zegt Nachtroos. Ze drukt zachtjes haar neus tegen de zijne. Loofpels en Lavendelster kwamen ook naar hem. “Gefeliciteerd zoon,” zegt Loofpels hartelijk. Lavendelster feliciteert hem ook. Ineens voelt hij een pels langs de zijne. “Gefeliciteerd broertje,” fluistert Tijgerpoot in zijn oor. “Bedankt,” fluistert hij terug. Luipaardklauw is de hele nacht aan het waken en hoort nu beweging uit het krijgershol komen. Nachtroos loopt naar hem toe. “Je wake is voorbij,” zegt ze tegen hem. Hij loopt met haar mee naar het krijgershol. Hij maakt een nest langs Nachtroos. Hij rolt zich op in zijn nest en valt in slaap.


Er is ook een vervolgverhaal: Klauw van Vuur en Tijger

Willen jullie in de comments zeggen wat jullie ervan vinden?

Herschreven versie[]

PicsArt 02-26-08.42

Deze prachtige cover is gemaakt door Morgenpoot. Hij is echt prachtig, nogmaals bedankt.

Proloog[]

Een lapjespoes trippelt mee met een vuurrode poes. “Wat wil je me vertellen?” vraagt de lapjespoes. “Je hebt en geheim en elk geheim wordt vroeg of laat ontrafeld. Het zingende vuur, het klauwende luipaard en het ijs der vleugels zullen het geheim ontrafelen. En een onheil over de clans afroepen,” de ogen van de rode poes stralen een onnatuurlijk licht uit en dan is ze weg. De lapjespoes verward achterlatend.

Hoofdstuk 1[]

Luipaardkit likt zijn poot en gaat ermee over zijn oor heen. Vandaag is zijn leerlingceremonie. Hij is heel zenuwachtig. Natuurlijk wil hij graag leerling worden, maar hij vindt het niet leuk om in de belangstelling te staan. Hij haalt nog een keer zijn poot over zijn oor. Zijn moeder slaat haar staart om hem heen. “Je hoeft niet angstig te zijn. Het komt allemaal goed,” mauwt ze geruststellend. “En anders geef ik ze wel een oplawaai,” mauwt Tijgerkit, zijn zusje, strijdlustig, “Kijk zo.” Tijgerkit springt op Arendkit, terwijl die hen aan het besluipen is. Hij slaakt een verraste kreet, maar even daarna mept hij Tijgerkit van zich af en beginnen ze een stoeipartijtje.

“Ga maar naar buiten,” mauwt Echohart kwaad als ze bijna Windkit en Paddekit pletten. “Oke,” mauwt Tijgerkit zonder enig berouw.

Ze trippelt met Arendkit naar buiten. Luipaardkit staat op en loopt hen achterna.

Hij kijkt de open plek rond. Hij ligt helemaal vol met sneeuw. Hier en daar zijn er wat plekjes zonder sneeuw, maar voor de kraamkamer ligt de minste sneeuw. Een overhangend rotsblok houdt de sneeuw tegen. Luipaardkit vindt dat ding maar eng. Wat nou als het naar beneden dondert? Luipaardkit schudt de gedachtes van zich af en mengt zich speels in het stoeipartijtje van Arendkit en Tijgerkit.

Luipaardkit mept Tijgerkit op haar oor en springt snel achteruit als ze zich naar hem toe draait. Ze doet een snelle uitval en raakt zijn neus. Arendkit springt op Tijgerkits rug en samen met Arendkit dringt Luipaardkit Tijgerkit achteruit. Als Tijgerkit zich weer op Arendkit stort, loopt Luipaardkit terug naar de rand van de kraamkamer en gaat daar zitten op een zonverlicht plekje.

De zon voelt warm aan op zijn gouden en zwarte vacht. Luipaardkit begint zichzelf te fatsoeneren. Door het stoeipartijtje is zijn vacht weer helemaal door de war geraakt.

Hij is bijna klaar als hij Lavendelster langs zich heen ziet trippelen. Lavendelster knikt haast onmerkbaar naar Loofpels die aan de overkant van de open plek aan het kletsen is met Kastanjepels en Lijsterroep. Loofpels knikt haast onmerkbaar terug en trippelt naar hem toe.

Tijgerkit ziet haar vader lopen en maakt zich los van Arendkit. Ze installeert zich naast hem. Loofpels kijkt met een bedenkelijke frons naar Tijgerkits verfomfaaide vacht en begint haar vlug nog een beetje te likken. Tijgerkit rolt geïrriteerd met haar ogen. Luipaardkit kan een glimlach niet onderdrukken.

Lavendelster roept een vergadering bijeen. Spanning fladdert als vlinders in zijn buik. Als hij zijn vader naar de kring van katten volgt, zet hij stevige stappen. Maar in zijn hoofd zou hij liever omdraaien en er van door gaan. Lavendelster knikt hem bemoedigend toe als hij op zijn plek staat. Loofpels loopt terug naar de rand van de open plek.

“Ik Lavendelster, leider van de Schaduwclan, doe een beroep op mijn krijgsvoorouders om op deze kittens neer te kijken. Zij hebben hun zesde maan bereikt en het is hun tijd om leerlingen te worden. Luipaardkit, van nu af aan tot je je krijgersnaam verdiend, sta je bekend als Luipaardpoot. Jouw mentor zal Zwartwolk zijn. Zwartwolk, ik vertrouw op je kunsten als krijger. Train hem goed,” Lavendelster springt van de Hoge Steen en komt voor hem staan. Luipaardpoot likt eerbiedig zijn moeders schouder en loopt dan opgelucht naar Zwartwolk en raakt haar neus aan met de zijne. Dat is ook weer achter de rug. Zwartwolk neemt hem mee in de menigte. “Tijgerkit, van nu af aan tot je je krijgersnaam verdiend, sta je bekend als Tijgerpoot. Lijsterroep zal jouw mentor zijn. Lijsterroep, ik vertrouw erop dat je haar alles leert wat je weet,” Lavendelster knikt haar commandant toe. Tijgerpoot trippelt enthousiast naar haar nieuwe mentor toe. Maar ze kijkt steeds naar de kampingang. Wat is er? vraagt Luipaardpoot zich af.

Op het moment dat hij zich omdraait ziet hij een rood dier naar hem toe rennen. Tijgerpoot racet naar voren en beukt het reusachtige dier in zijn zij. Luipaardpoot staat aan de grond genageld als de vos Tijgerpoot aanvalt.

Loofpels werpt zich ook op het dier met wat andere krijgers. De vos wordt verdreven.

Luipaardpoot komt weer tot zichzelf en racet naar Tijgerpoot toe, die op de grond ligt. De katten verzamelen zich rondom haar. Tijgerpoot heeft een diepe wond in haar rug.

Zandbloem duwt zich door de krijgers heen. “Lijsterroep, zorg dat al die katten hier weg gaan. Ik kan haar niet helpen zo,” roept Zandbloem naar haar broer. Lijsterroep knikt gehaast en roept de katten bij zich. Hij stuurt patrouilles weg.

Luipaardpoot loopt naar zijn moeder toe. Ze ziet er verdoofd uit. Hij gaat naast haar liggen en deelt zijn warmte met haar. “Alsjeblieft Sterrenclan, je hebt al twee kittens van me afgenomen. Ben ik niet al genoeg gestraft?” prevelt Lavendelster zo zacht dat hij zijn oren moet spitsen om haar te verstaan. Hoe bedoelt ze? twee kittens? Heb ik nog andere nestgenoten?

Luipaardpoot kijkt naar zijn zus. Tot zijn opluchting ziet hij dat ze nog ademt.

Hij loopt naar het leerlingenhol. Honingpoot slaapt nog. Luipaardpoot kijkt minachtend naar de luie leerling.

Leeuwenpoot komt het leerlingenhol ingelopen. “Hey Luipaardpoot, ik kom even Honingpoot halen. Wat ga je doen?” vraagt Leeuwenpoot. “Ik ga even een nest maken, denk ik,” mauwt Luipaardpoot. “Ik kan wel helpen als je wilt,” biedt Leeuwenpoot aan. “Als je wilt helpen, vind ik dat wel fijn,” zegt Luipaardpoot, het aanbod accepterend. “Oke, ik wek even Honingpoot en dan regel ik het even met mijn mentor. Ik ben zo terug,” zegt Leeuwenpoot. Hij trippelt naar Honingpoot en schudt aan zijn schouder. “Wat is er?” bromt Honingpoot onder zijn staart. “Je moet op een jachtpatrouille,” mauwt Leeuwenpoot. Honingpoot haalt geërgerd zijn staart van zijn neus en staat op. “Waarom kan hij niet gewoon mee en laat je mij slapen,” mauwt Honingpoot gehumeurd. Hij wijst met zijn staart naar Luipaardpoot. Leeuwenpoot zwiept kwaad met zijn staart: “Hij heeft net zijn zus bijna dood zien gaan. Toon eens wat respect. Je kunt je ook is een keer niet gedragen als een luie leerling en gewoon je taken doen. Ik kan er weinig aan doen dat niemand je mag. Daar heb je helemaal zelf voor gezorgd.”

In Honingpoots ogen ziet Luipaardpoot een gevaarlijke schittering. “Het boeit me niet wat je van me denkt. Of wat iemand anders ook maar van mij denkt. Ik heb nooit voor dit leven gekozen,” schreeuwt Honingpoot. “Dan ga je toch weg. Niemand zal je tegenhouden,” Leeuwenpoots ogen zijn donker, ondanks zijn kalme antwoord. Honingpoot slaakt een geïrriteerde kreet en rent het hol uit.

Leeuwenpoot zakt in elkaar op de grond. Luipaardpoot springt naar hem toe. “Gaat het wel?” vraagt Luipaardpoot bezorgd. Hij had helemaal nooit gemerkt dat er zo’n grote spanning zat tussen Leeuwenpoot en zijn broer. Maar hij beseft dat hij Honingpoot alleen nog maar humeurig had gezien in zijn korte leven.

“Het gaat wel,” mauwt Leeuwenpoot. Hij zucht. “Kom, laten we wat mos gaan halen uit het medicijnhol,” zegt Leeuwenpoot. Hij hijst zich overeind en loopt achter Luipaardpoot aan naar het medicijnhol.

In het medicijnhol gaat Leeuwenpoot voor en loopt regelrecht naar een voorraadje mos. “Hier ligt het,” mauwt Leeuwenpoot. Leeuwenpoot pakt wat mos en Luipaardpoot pakt ook wat.

Samen lopen ze terug naar het leerlingenhol. Leeuwenpoot laat zijn lading vallen. “Waarom heb jij ook mos gepakt?” vraagt Leeuwenpoot. Luipaardpoot laat zijn mos ook vallen en antwoordt: “Voor Tijgerpoot.”

Terwijl Leeuwenpoot bezig is met zijn nest, doet Luipaardpoot die van Tijgerpoot. Luipaardpoot loopt het leerlingenhol uit, maar botst tegen Nachtpoot. “Sorry,” mauwt hij vlug.

Voor een moment kijken ze in elkaars ogen, voor Nachtpoot haar kop wegdraait. “Het is niet erg,” mauwt ze. Vlug loopt ze langs hem heen het leerlingenhol in.

Luipaardpoot loopt verder, met Nachtpoots amberkleurige ogen in zijn kop. Hij loopt naar Tijgerpoot toe.

Zandbloem waakt bij haar. Tot zijn opluchting ziet hij dat ze nog steeds ademt. “Tijgerpoot overleeft het wel, denk ik,” mauwt Zandbloem, “Maar ik kan haar nog niet naar het medicijnhol vervoeren. Dan kunnen haar wonden weer opengaan.” Zandbloem geeft antwoord op zijn onuitgesproken vraag. Een huivering trekt over zijn rug. Hoe wist ze dat hij dat wilde weten? Hij knikt haar toe en loopt snel naar zijn mentor Zwartwolk. Ze staat een eindje verderop.

“Gaan we vandaag al iets doen?” mauwt hij enthousiast. “Vandaag nog niet, morgen gaan we het territorium verkennen,” mauwt Zwartwolk. Luipaardpoot knikt. Hij laat niks merken van zijn teleurstelling.

Hij wandelt op zijn gemakje terug naar het leerlingenhol. Ondertussen is het in zijn hoofd een enorme warboel. Hij zet de dag even op een rijtje: ik werd leerling met Tijgerpoot, Tijgerpoot werd aangevallen door een vos en ligt nu in het medicijnhol. Lavendelster prevelde iets over twee kittens. Er was een ruzie tussen Leeuwenpoot en Honingpoot en ik botste tegen Nachtpoot. Bij de gedachte aan Nachtpoot, komen haar ogen weer terug.

Hij let niet op waar hij loopt en botst tegen de wand naast de ingang van het leerlingenhol. Beschaamd likt hij zijn borst en dan glipt hij snel naar binnen. Hij zoekt zijn nest op en met Nachtpoots ogen in zijn kop doezelt hij langzaam in slaap.

Hoofdstuk 2[]

IJskit schudt aan haar schouder. Geïrriteerd gromt Vuurkit naar haar zusje. Ze laat zich niet uit het veld slaan. “Kom op Vuurkit, ik wil in de sneeuw spelen!” mauwt IJskit ongeduldig. “Oke, oke. Ik kom wel,” mopperend hijst Vuurkit zich overeind en volgt haar zusje naar buiten.

Vuurkit blijft even stilstaan bij de ingang van de kraamkamer en draaft dan voor IJskit uit de sneeuw op. Dan voelt ze dat ze in de sneeuw wegzakt.

“Help!” roept Vuurkit. Ze krijgt allemaal sneeuw in haar mond. Ze probeert zich een weg naar boven te klauwen, maar haar bewegingen worden steeds zwakker. Met haar laatste restje energie roept ze nog eens om hulp, maar dan wordt het zwart voor haar ogen.



Vuurkit knippert met haar ogen tegen het zwakke zonlicht dat in haar ogen schijnt. Als haar ogen geen pijn meer doen, kijkt ze nieuwsgierig om zich heen.

Er liggen een aantal mosnesten met katten erop. Ze herkent Slangenpoot, Hommelvacht en Houtlicht. Verder ziet ze dat de medicijnkat, Lichtroos, samen met haar leerling iets aan het doen is achterin het hol. Ze laat haar blik verder dwalen. Ze weet inmiddels wel dat dit het medicijnhol is. Ze is hier vaker geweest. Dan ziet ze iets zwarts in de muur. Ze kijkt er aandachtig naar, en beseft dat het een hol is. Die heb ik nog nooit eerder gezien, daar moet ik een keer op onderzoek uit.

Ze wordt uit haar gedachtes gewekt door Lichtroos die naar haar toe komt lopen. “Je bent wakker zie ik. Wil je wat drinken?” zonder haar antwoord af te wachten, pakt Lichtroos wat mos en dompelt dat in een klein poeltje in de rand van de rotswand. Ze komt met het druipende mos naar haar toe en dankbaar likt Vuurkit het water eruit. “Dank je,” zegt Vuurkit. Ze zou wel iets meer lusten. “Mag ik nog wat water?” vraagt Vuurkit beleefd. “Voor nu is het even genoeg. Het kan je staat verslechteren als je nu teveel water drinkt in één keer,” mauwt Lichtroos. Vuurkit knikt begrijpend.

Lichtroos trippelt naar Heesterpoot en zegt iets tegen hem. Heesterpoot knikt en haast zich door het zwarte gat. Even later komt hij weer tevoorschijn met een kruid dat heel lekker ruikt. Het is niet zoveel en Heesterpoot laat voor elk van de drie katten een klein hoopje vallen. De katten likken braaf de kruiden op, alleen Vuurkit merkt dat Slangenpoot het niet inneemt. Hij ziet er bijzonder bleek uit. Lichtroos heeft het ook opgemerkt. Ze trippelt met een bezorgd gezicht naar de leerling toe. Ze legt een poot op zijn voorhoofd en deinst terug. Lichtroos schudt aan zijn schouder, voorzichtig.

Slangenpoot opent zijn ogen. Vuurkit schrikt van wat ze ziet, zijn ogen zijn waterig en er zitten dikke korsten rond zijn ogen. Moeizaam likt Slangenpoot de kruiden op. Lichtroos wrijft over zijn keel, zodat hij de kruiden makkelijker door kan slikken. Heesterpoot duikt achter Lichtroos op met nat mos. Lichtroos pakt het snel aan en geeft het aan Slangenpoot. Vuurkit ziet dat het hem moeite kost wat te drinken.

Dan wordt haar aandacht afgeleid doordat IJskit en Kiezelbeek het medicijnhol in komen. Lichtroos lijkt hen niet op te merken, dus wijst Heesterpoot hun waar ze is. IJskit loopt snel naar haar toe. “Gaat het Vuurkit? Ik dacht dat je dood was,” jammert IJskit. “Het gaat goed met me,” mauwt Vuurkit geruststellend. IJskit drukt zich tegen haar aan. Kiezelbeek likt haar over haar kopje. “Godzijdank dat het weer goed met je gaat,” mauwt ze. Kiezelbeek blijft haar likken. “Mam!” mauwt Vuurkit geïrriteerd, “Het gaat goed hoor!” Kiezelbeek glimlacht. “Kan Vuurkit al uit het medicijnhol,” Vuurkit had helemaal niet gemerkt dat IJskit naar Lichtroos was gelopen tot ze iets vroeg. “Als ze zich goed voelt, kan ze wel mee naar buiten,” mauwt Lichtroos. “Yes!” mauwt IJskit enthousiast. Met grote sprongen, voor een kitten, komt ze naar haar toe. “Kom je Vuurkit?” vraagt IJskit. Vuurkit knikt enthousiast. Alles beter dan in dit saaie hol te liggen, de hele dag.

Vuurkit springt op. Even krimpt ze ineen doordat ze zich te snel had bewogen. Maar ze herstelt zich meteen en trippelt achter haar zusje aan. Even aarzelt ze als ze de sneeuw ziet, maar dan ziet ze dat de randen van het kamp niet onder de sneeuw liggen. Er ligt wel ijs op.

Bij de kampingang glijdt ze bijna uit, maar ze komt zonder vallen bij de kraamkamer. IJskit was daar al, omdat ze gewoon over de sneeuw was gelopen.

Dan bespringt Stormkit IJskit. IJskit probeert hem van zich af te werpen, maar hij is sterker dan zij. Vuurkit schiet haar zusje te hulp en mept Stormkit bijna zonder moeite van IJskit af. Stormkit grijnst naar haar en springt op haar rug. Vuurkit rolt zich op haar rug en plet Stormkit. Ze glimlacht als ze hoort dat zijn lucht uit zijn longen wordt geperst. Ze klimt van hem af en wordt direct besprongen door Boomkit. Het katertje is iets kleiner dan zijn broer, maar is toch wel wat sterker en steviger gebouwd. Vuurkit worstelt om haar kraamkamergenootje van zich af te werpen, maar het lukt haar niet. IJskit beukt Boomkit van haar rug af en ze gaan met hun ruggen naar elkaar staan. Stormkit is inmiddels bijgekomen en springt op IJskit af. Ze weert zijn slag makkelijk af. Ondertussen bespringt Boomkit haar. Vuurkit raakt hem met een slag op zijn neus en hij deinst achteruit. Uitdagend heft ze haar kop. Boomkit doet opnieuw een uitval en raakt haar op haar borst. Ze snakt naar adem en slaat Boomkits poten onder hem vandaan. Met een angstige kreet valt hij op de grond. Direct springt hij weer overeind om haar opnieuw aan te vallen. Hij neemt een aanloop. “Bukken,” sist Vuurkit naar achter. Haar zusje en zij bukken zich gelijktijdig en Boomkit springt over hen heen. Ze hoort de verraste kreet van Stormkit als Boomkit op zijn broertje terecht komt. Beiden draaien ze zich om om verder te gaan met stoeien, maar Kiezelbeek roept hen naar zich toe.

Vuurkit kijkt geïrriteerd naar haar moeder, maar trippelt toch naar haar toe, nadat haar moeder haar dreigend aankijkt, maar toch. Ze loopt naar haar moeder toe. IJskit volgt haar op de voet. Stormkit en Boomkit kijken hen na. Een beetje geïrriteerd, omdat zij van hen gewonnen hadden.

“Jullie moeten een beetje rustig aan doen, vooral jij Vuurkit. Je bent net bijgekomen van een val in de sneeuw. Bovendien wil ik dat je niet weer ziek wordt voor morgen. Want jullie worden morgen leerlingen,” zegt Kiezelbeek. De rest van haar moeders gebrabbel hoort ze niet meer. Ik word een leerling! Ik ga de beste vechter ooit worden!

Hoofdstuk 3[]

IJskit rent enthousiast over de sneeuw heen, zorgvuldig de plek waar Vuurkit erdoorheen zakte vermijdend. Ze is heel erg enthousiast. Ze wilde al leerling worden vanaf het moment dat ze haar ogen open had. Het lijkt haar geweldig om alles te leren wat je maar kan leren en een geweldige krijger te worden. Als krijger kan ze haar clan beschermen tegen alle vijanden en jagen voor en met haar clangenoten. Zo kan ze nog wel een tijdje doorgaan met redenen bedenken waarom het krijgerschap zo geweldig is.

Ze rent terug naar de kraamkamer en stuift het hol in. Hyacinthart sist geïrriteerd als ze rakelings langs haar heen racet en daarbij bijna Uilenkit raakt. Ze neemt een sprong en landt op Vuurkit. Vuurkit springt met grote ogen en opgezette vacht overeind en doet met ontblote klauwen een uitval naar IJskits neus. IJskit springt snel achteruit.

Voorzichtig trippelt IJskit naar haar zusje toe. Ze ziet spijt in Vuurkits ogen. “Sorry, ik ik had een nachtmerrie,” mauwt Vuurkit berouwvol. IJskit duwt haar neus in Vuurkits vacht, dat het goed is. “Waar ging je nachtmerrie over? Als je het wilt vertellen,” mauwt IJskit nieuwsgierig. “Ik droomde over dat ik in de sneeuw viel en nooit meer boven kwam,” mauwt Vuurkit bibberig. IJskit drukt zich tegen haar aan. “Het was maar een droom,” probeert ze haar zusje gerust te stellen. Vuurkit knikt, maar IJskit voelt aan haar gespannen spieren dat ze nog steeds angstig is. IJskit drukt zich dicht tegen Vuurkit aan. Langzaam maar zeker voelt IJskit dat Vuurkit zich begint te ontspannen. Vuurkit zakt in elkaar als een bevend rietje.

Kiezelbeek komt bezorgd naar hen toe lopen. “Wat is er gebeurd?” vraagt ze aan IJskit. “Vuurkit had een nachtmerrie,” zegt IJskit. Kiezelbeek wikkelt haar staart om Vuurkits slappe lijfje en trekt haar naar zich toe. Kiezelbeek begint Vuurkit stevig, ritmisch te likken. IJskit ziet dat het laatste beetje spanning, door haar moeder, verdwijnt uit haar lichaam. Na enkele minuten hijst Vuurkit zich op. “Dank je wel,” mauwt ze met een beetje onvaste stem.

IJskit hoort Vlamster een vergadering bijeen roepen. Ze loopt naast haar zusje als die naar buiten loopt. Hun vachten strijken langs elkaar als ze naar voren lopen. Vuurkit glimlacht naar haar. Kiezelbeek loopt achter hen aan, met haar kop trots in de lucht gestoken.

Hun moeder blijft staan aan de rand van de open plek en samen lopen ze naar het midden van de kring katten. Terwijl Vuurkit haar ogen strak op hun vader gericht houdt, kijkt IJskit om zich heen. Ze ziet Ravenpoot en Slangenpoot vooraan in de menigte. Haar blik dwaalt verder. Ze herkent de trotse gezichten van Hyacinthart en Lindehart bij de kraamkamer. Met tussen hun poten Stormkit en Boomkit en in de ingang van de kraamkamer Uilenkit en Donskit. Donskit trippelt net naar de katers toe.

Als haar vader begint met de ceremonie kijkt ze naar hem op. “Ik Vlamster, leider van de Donderclan, doe een beroep op mijn krijgsvoorouders om op deze kittens neer te kijken. Zij hebben hun zesde maan bereikt en zijn klaar om leerlingen te worden. Vuurkit,” haar zusje zet een stap naar voren, “Van nu af aan, tot je je krijgersnaam verdiend, sta je bekend als Vuurpoot. Jouw mentor wordt Blauwhart. Ik vertrouw erop dat je haar alles leert wat je hebt geleerd van Appelhart,” bij zijn laatste zin kijkt hij Blauwhart aan. Ze knikt hem toe. “Ik zal haar goed trainen,” mauwt Blauwhart. Vuurpoot trippelt zelfverzekerd naar Vlamster en likt zijn schouder. Dan trippelt ze naar Blauwhart en tikt haar neus aan. De twee verdwijnen uit de kring katten. Vlamster kijkt hen na. Dan wendt hij zijn blik naar haar. “IJskit, van nu af aan, tot je je krijgersnaam hebt verdiend, sta je bekend als IJspoot. Buizerdklauw, ik vertrouw jou de taak toe om haar te begeleiden op haar weg naar het krijgerschap,” mauwt Vlamster. Een rilling trekt over IJspoots rug. Ze herinnert zich nog dat toen Vuurpoot in het ijs viel, er even een schaduw van afkeer over zijn gezicht had gegleden, alsof hij moeite deed zich niet om te keren en te doen alsof er niks aan de hand was. IJspoot trippelt half verdoofd naar Vlamster. In haar eigen gedachten verzonken. Ze likt zijn schouder en moet moeite doen haar poten in Buizerdklauws richting te bewegen. Een beetje angstig tikt ze haar nieuwe mentors neus aan.

Ze volgt schoorvoetend haar nieuwe mentor. Ze kijkt reikhalzend uit of ze ergens haar zus ziet. Ze vangt een glimp van haar op. Ze komt met Blauwhart naar hen toe gewandeld. “Vandaag gaan we nog niks doen. Jullie moeten jullie nesten gaan maken in het leerlingenhol,” mauwt Blauwhart met een kort knikje naar Buizerdklauw, als om zijn goedkeuring te vragen. Buizerdklauw knikt. “Ja, morgen starten we met de training,” mauwt hij. IJspoot knikt gehaast en trippelt met Vuurpoot naar het leerlingenhol.

Als ze buiten gehoorsafstand zijn mauwt IJspoot tegen Vuurpoot: “Ik vertrouw Buizerdklauw niet echt.” Vuurpoot lijkt het niet eens vreemd te vinden. “Ik ook niet. Ik ben niet zo stom dat ik niet zie hoe hij soms naar ons kijkt. En ik vind Blauwhart ook maar griezelig, maar ik denk dat jij het minder treft met Buizerdklauw,” mauwt Vuurpoot zachtjes. IJspoot knikt. “Als hij iets uitvreet, moet je naar me toe komen. Beloofd?” mauwt Vuurpoot. IJspoot knikt: “Beloofd!” Gelukkig heb ik Vuurpoot nog, ik zou niet weten wat ik zonder haar moet.

Hoofdstuk 4[]

Luipaardpoot rent vrolijk, met de patrouille mee, door het bos. Het is nu vijf dagen na zijn leerlingceremonie. Tijgerpoot is al beter en racet vrolijk naast hem mee. De eerste vogels van het jaar laten hun gezang alweer horen. De sneeuw is grotendeels weggesmolten en de bloemen en planten beginnen weer goed te groeien. Hierdoor is de hele clan in een opperbest humeur. Zelfs Honingpoot is vrolijk, in verhouding met zijn normale gedrag.

Hij vindt het heerlijk om door het bos te rennen. Hij snapt niet hoe hij het ooit uit heeft kunnen houden in het kamp! De wind die zijn vacht opwaait, alle opwindende geuren en geluiden. De verdorde blaadjes die bladkaal overleefd hebben en die nu voor zijn poten omhoog dwarrelen. Het geeft het gevoel écht vrij te zijn en eeuwig door te kunnen gaan!

Luipaardpoot snuift nog een keer die typische naaldbomengeur in waar hij zo vertrouwd mee is geraakt in die paar dagen. Luipaardpoot kijkt achterom naar zijn mentor Zwartwolk. Ze hobbelt langzaam achter de patrouille aan. Luipaardpoot vermindert zijn vaart totdat hij gelijk loopt met de zwart-witte poes.

“Gaat het wel?” vraagt hij. “Ja, het gaat,” puft ze. “Ik denk dat je beter naar het kamp terug kunt gaan,” Luipaardpoot weet niet precies waarom zijn mentor zo langzaam is. Maar hij weet wel dat het sowieso iets te maken heeft met haar iedere dag dikker wordende buik. De gedachte dat ze kittens verwacht is al meerdere keren bij hem opgekomen, maar hij heeft zich al die keren al wijs gemaakt dat het iets anders moet zijn. Want zeg nou zelf, heb jij ooit gehoord van een mentor die zwanger werd terwijl ze een leerling had? Nou, Luipaardpoot in ieder geval niet. Dus elke keer verdreef hij de gedachte. Hij wordt uit zijn gepeins gerukt als Zwartwolk iets zegt. “Misschien heb je gelijk,” mauwt ze uitgeput. Ze komt tot stilstand.

Tijgerpoot is iets verder gestopt en komt nu naar hen toe getrippeld. Hij begrijpt niet dat Lijsterroep niet door heeft dat hij alleen is. “Zoek Lijsterroep en zeg tegen hem dat wij terug naar het kamp gaan,” mauwt Zwartwolk tegen Tijgerpoot. Tijgerpoot knikt en draait zich om. Ze schiet ervandoor.

Zwartwolk keert zich om en loopt langzaam terug naar het kamp, met haar buik onder haar heen en weer schommelend. Luipaardpoot volgt haar snel en komt naast haar lopen. “Waarom ben je eigenlijk zo langzaam?” durft Luipaardpoot te vragen na een lange stilte. “Ik ben zwanger,” mauwt Zwartwolk. Luipaardpoot moet dit even verwerken. “Oh,” zegt hij na enkele minuten. Zwartwolk grinnikt. “Had je het niet door?” vraagt ze. “Nou, ik had er wel aan gedacht, maar ik dacht dat mentors niet zwanger konden worden als ze een leerling trainden,” mauwt Luipaardpoot weifelend. Zwartwolks schaterlach galmt door het bos. “Ze zeggen het allemaal,” lacht ze. “Heb je al eerder een leerling gehad?” vraagt Luipaardpoot. Ze schudt haar kop. “Maar ik hoorde al die leerlingen en kittens er vaak genoeg over praten als er weer eens een poes zwanger werd onder het mentorschap,” mauwt ze. Bij Luipaardpoot kan er wel een glimlachje vanaf. “Dan ben ik gelukkig niet de enige,” mauwt Luipaardpoot een beetje opgelucht. Zwartwolk glimlacht naar hem.

De kampingang komt in zicht. “Wie is eigenlijk de vader?” vraagt Luipaardpoot. “Braampels,” antwoordt Zwartwolk. Ze krijgt een dromerige blik in haar ogen als ze over hem spreekt. Als ik ooit een partner krijg, zou die dan ook diezelfde blik als Zwartwolk in haar ogen krijgen, elke keer als ze over mij spreekt?

Diep in gedachten verzonken trippelt hij door de doorntunnel. Hij schrikt op uit zijn gedachten als Zwartwolks staart per ongeluk in zijn gezicht slaat. “Sorry,” mauwt Zwartwolk verontschuldigend. “Geeft niet,” mompelt Luipaardpoot.

Hij volgt de poes als ze naar Lavendelsters hol gaat, maar blijft buiten even wachten. Als zijn mentor naar buiten komt, wenkt ze hem met haar staart. “Lavendelster wil je spreken,” mauwt ze.

Terwijl Zwartwolk moeizaam naar beneden klimt, klimt Luipaardpoot soepel naar boven. Alhoewel hij wel een beetje moet oppassen waar hij zijn poten neer zet. Hij komt zonder moeilijkheden boven en trippelt voorzichtig het hol in.

Hij knippert even met zijn ogen om ze even te laten wennen aan het donkere hol van zijn moeder. Hij is hier snel aan gewend en kijkt naar zijn leider. Hij wacht af tot ze iets zegt. “Ik heb je hierheen laten komen, omdat je een nieuwe mentor nodig hebt. Zwartwolk neemt haar intrek in de kraamkamer,” Luipaardpoot knikt, “Ik had in gedachten om Kastanjepels als je nieuwe mentor te benoemen.” Luipaardpoot knikt weer. “Dan is dat geregeld. Volgens mij is hij nu op patrouille, maar ik zal met hem praten wanneer hij terug is. Nu moet je je maar even zelf vermaken,” mauwt Lavendelster. Luipaardpoot knikt. “Dank je Lavendelster,” hij buigt zijn kop en loopt achterwaarts het hol uit. Hij daalt met een paar grote sprongen van de kleine rotshelling af.

Hij trippelt naar Leeuwenpoot en Nachtpoot toe. De twee lijken hem niet op te merken. “Hoi jongens,” begroet Luipaardpoot zijn twee medeleerlingen. Nachtpoot heft geschrokken haar kop en lijkt zowaar een beetje te blozen. Maar ze heeft haar kop afgewend voordat hij het goed kan zien. “Hey Luipaardpoot,” mauwt Leeuwenpoot. “Kunnen jullie niet stil zijn,” mauwt Honingpoot geïrriteerd. Leeuwenpoot negeert hem en praat vrolijk verder tegen Luipaardpoot. “Hoe gaat het met je?” mauwt hij. “Goed hoor, ik krijg een nieuwe mentor. Zwartwolk is in de kraamkamer ingetrokken,” mauwt Luipaardpoot. “Wie word je nieuwe mentor?” vraagt Nachtpoot. Luipaardpoot kijkt haar aan. “Kastanjepels wordt mijn nieuwe mentor,” antwoordt hij haar. Hij voelt zich een beetje ongemakkelijk. “Dan heb je echt geluk! Kastanjepels is één van de meer ervaren krijgers en ik heb gehoord van oudere leerlingen van hem dat hij helemaal niet streng is,” mauwt Leeuwenpoot enthousiast. “Ik vind het toch wel jammer dat ik Zwartwolk nu niet meer als mentor heb. Ze is echt heel aardig!” mauwt Luipaardpoot. “Dat is waar. Je eerste mentor vergeet je nooit,” Nachtpoot legt teder haar staart op zijn rug, maar beseft dan wat ze doet. Snel haalt ze haar staart van zijn rug. Onrustig schuifelt ze met haar poten over de grond. Luipaardpoot voelt zich ook niet helemaal op zijn gemak.

“Kijk, daar is Kastanjepels,” mauwt Leeuwenpoot, om de ongemakkelijke stilte te verbreken. Luipaardpoot knikt. “Ik loop wel even naar hem toe,” mauwt hij. Opgelucht dat hij weg kan, trippelt Luipaardpoot naar zijn nieuwe mentor toe. Kastanjepels komt hem tegemoet. “Hoi Luipaardpoot, ik ben van nu af aan je nieuwe mentor,” uit zijn ogen blinkt vriendelijkheid. Luipaardpoot knikt en voelt zich meteen op zijn gemak bij de kastanjekleurige kater. “Voor vandaag is het te laat om nog iets te doen, dus morgen pak ik je training op,” mauwt Kastanjepels. Luipaardpoot knikt en wandelt naar het leerlingenhol. Hij wuift nog even met zijn staart naar Kastanjepels, als teken van afscheidsgroet en vervolgt dan zijn weg.

Hij dringt met zijn brede schouders het leerlingenhol in. Tijgerpoot loopt achter hem aan. Hij merkt haar pas op als ze iets tegen hem zegt. “Hoe gaat het? Ik heb gehoord dat Kastanjepels je nieuwe mentor is,” mauwt Tijgerpoot. “Inderdaad, Zwartwolk is zwanger,” mauwt hij. “Nooit geweten dat dat kon,” prevelt Tijgerpoot. Luipaardpoot kan een schaterende lach niet onderdrukken. “Wat?” mauwt Tijgerpoot verbaasd. “Oh niks,” mauwt Luipaardpoot.

Hij trekt zijn gezicht terug in de plooi. Tijgerpoot kijkt hem aan alsof hij gek geworden is en haalt dan haar schouders op. Ze trippelt langs hem heen verder het hol in. Luipaardpoot volgt haar.

Leeuwenpoot en Nachtpoot zitten met elkaar te smiespelen. De goudbruine kater geeft zijn zus een duw, maar Nachtpoot schudt nadrukkelijk haar kop. Luipaardpoot is heel nieuwsgierig naar waar ze het over hebben, maar vraagt er niet naar. Als hij dichterbij komt, kijken ze beiden naar hem. In Nachtpoots ogen ziet hij iets dat hij niet kan plaatsen. Hij loopt naar zijn nest en ploft erin. Tijgerpoot laat zich voorzichtig in het nest naast hem zakken.

Hij sluit zijn ogen, maar slaapt niet. Hij moet nodig nadenken. Hij denkt na over die vreemde blik in Nachtpoots ogen. Hij weet zeker dat hij die eerder had gezien. Dan weet hij waar hij die blik gezien had. In de blik van Zwartwolk toen ze over Braampels sprak! Maar waarom zou Nachtpoot zo naar mij kijken? Vind ze me leuk? Met deze gedachtes doezelt hij langzaam in. Het laatste wat hij denkt is: Voel ik wel hetzelfde voor haar als zij voor mij?

Hoofdstuk 5[]

Vuurpoot trippelt zij aan zij met haar mentor door het bos. Het is nu drie dagen na hun leerlingceremonie. Blauwhart leidt haar nu rond door het territorium, ze heeft al wat vecht- en jachttraining gehad. Haar zusje heeft de eerste dag al het territorium verkend met Buizerdklauw. IJspoot heeft geen problemen gehad met Buizerdklauw, tot nu toe. Vuurpoot heeft het idee dat IJspoot haar mentor een beetje begint te vertrouwen, maar Vuurpoot gelooft dat dit alleen de stilte voor de storm is.

Ze wordt uit haar overpeinzingen gerukt als ze bijna tegen Blauwhart opbotst. De blauwgrijze poes is stil blijven staan en kijkt achterom. “Heb je gehoord wat ik net zei?” vraagt ze indringend. Vuurpoot beslist eerlijk te zijn en schudt schuldbewust haar kop. Blauwhart sist geïrriteerd: “Ik vertelde dat hier de uilenboom staat. Er valt hier goed te jagen.”

Blauwhart draait zich resoluut om en vervolgt haar weg. “Let alsjeblieft wat beter op, anders gaan we terug naar het kamp,” mauwt Blauwhart over haar schouder. Vuurpoot knikt gedwee. Vlug trippelt ze achter haar strenge mentor aan. “We gaan naar de Bloemenheuvel. Vanuit daar heb je een mooi uitzicht over het meer,” mauwt Blauwhart, iets vriendelijker nu. “Leuk!” Vuurpoots staart zwiept enthousiast heen en weer. Ze wilde altijd al het meer zien.

Na enkele minuten ziet ze de Bloemenheuvel. Instinctief weet ze dat het de Bloemenheuvel is. Het doet zijn naam eer aan, het is een zacht glooiende helling waar allerlei soorten bloemen groeien. Het verbaast haar ook niet als ze hogerop de heuvel Lichtroos en Heesterpoot tegenkomt. Ze begroet hen vriendelijk. Bij de top van de heuvel aangekomen, waait een frisse bries in haar gezicht. Het doet haar vacht opwaaien, maar Vuurpoot geeft er vrij weinig om. Ze is betoverd door het meer dat daar sprankelend in de nieuwbladszon ligt. Kleine golfjes spatten tegen de oevers uiteen en worden direct opgevolgd door nieuwe. Ze ziet een koppel zwarte zwanen op het meer en enkele eenden die af en toe hun kop onder water steken, om vervolgens boven te komen met wat groen spul in hun snavel.

“Blauwhart,” haar mentor staat naast haar, “Wat is dat groene spul in de snavels van die eenden?” “Dat is hun voedsel, we noemen het kroos,” antwoordt Blauwhart. “Dat lijkt me echt vies! Waarom eten ze niet gewoon prooi, zoals wij doen,” vraagt Vuurpoot. Blauwhart grinnikt. “Zij kunnen geen prooi eten, omdat hun bek daar niet op is aangepast. Bovendien moeten er wel dieren zijn zoals zij en dieren zoals wij. We houden elkaar in evenwicht. Zonder hen kunnen wij niet overleven, maar zij kunnen dat ook niet zonder ons. Wij jagen op hen en zorgen ervoor dat er net zoveel dieren sterven als dat er geboren worden. Als wij dat niet zouden doen, dan zouden vele dieren van de honger omkomen. Het is beter om te worden vermoord door een jager, dan te sterven aan de hongerdood. Aan de andere kant, waren er alleen jagers zoals wij, dan zouden wij ook sterven. Want dan zullen we op andere jagers moeten jagen en wij zijn zo’n beetje de kleinsten, bovendien eten wij geen gras en krijgen we sommige stoffen die we moeten hebben niet binnen,” Vuurpoot had aandachtig geluisterd. Met respect kijkt ze naar haar mentor. “Zo had ik het nog niet bekeken,” bekent Vuurpoot. Blauwhart glimlacht. “Niemand had van je verwacht dat je het zo bekeek. De meeste leerlingen vragen het zich eigenlijk niet eens af. Het feit dat jij het wel vroeg betekent dat je graag wilt leren en ijverig bent,” mauwt Blauwhart. Vuurpoot voelt zich een beetje verlegen door het compliment. Dit is de eerste keer dat ze een compliment van haar hoort. “Dank je wel,” mauwt ze, nog steeds ietwat onzeker. Blauwhart glimlacht. “Kom, we gaan naar de Rivierclangrens,” mauwt ze met nog steeds een glimlach. Is er iets mis met Blauwhart ofzo? Ze glimlacht al de hele dag. Normaal gesproken mag ze blij zijn als ze een klein glimlachje van haar ziet. “Waarom glimlach je eigenlijk de hele tijd? Normaal gesproken doe je dat nooit,” vraagt Vuurpoot nieuwsgierig. Een frons trekt over haar mentors gezicht. Meteen heeft Vuurpoot spijt van haar woorden. Ze vervloekt ze zichzelf dat ze altijd meteen zegt wat ze denkt. “Het spijt me,” mauwt Vuurpoot. Blauwhart bromt wat en ze vervolgen hun weg.

Ze klinkt nog steeds kortaf als ze haar wijst waar de Rivierclangrens is. Vuurpoot knikt en ademt diep de gore, typische vislucht van de Rivierclan in. Blauwhart vervolgt haar weg. Ze lopen weg van de Rivierclangrens, dieper het bos in. “Gaan we terug naar het kamp?” vraagt Vuurpoot aan haar mentor. Blauwhart knikt stroef. Vuurpoot zegt niks meer en volgt haar mentor stilletjes naar het kamp.

Als ze weer terug in het kamp zijn, verdwijnt Blauwhart al snel in het krijgershol. Vuurpoot trippelt naar de hoop verse prooi en pakt een konijn. Daarna loopt ze naar het leerlingenhol en nestelt zich naast de ingang. Als ze bijna haar konijn op heeft, komen IJspoot en Ravenpoot naar haar toe lopen. “Hoi Vuurpoot, ging het een beetje met Blauwhart? Ik kwam haar net tegen, ze is zeker niet blij,” grinnikt IJspoot. “Het ging wel, ze had een goed humeur, maar ik heb het verpest,” mauwt Vuurpoot. Niet wetend of ze het leuk of beschamend moet vinden. IJspoot grinnikt. Ravenpoot kijkt echter wel serieus. “Je kunt je mentor beter niet tegen de haren in strijken,” zegt ze. Vuurpoot knikt.

“Heb je al gehoord dat Stormkit en Boomkit binnenkort leerlingen worden?” vraagt Ravenpoot om een ander onderwerp aan te snijden. “Nog niet, dan kunnen we samen trainen,” mauwt Vuurpoot enthousiast. Vanuit haar ooghoeken ziet Vuurpoot Wolfsklauw met hangende staart en kop wegtrippelen. “Wat is er met Wolfsklauw?” vraagt IJspoot, die het blijkbaar ook heeft gemerkt. Vuurpoot haalt haar schouders op en concentreert zich weer op Ravenpoot.

Ze vertelt iets over een kat die iets heel stoms had gedaan, ofzo. Vuurpoot voelt zich ineens heel slaperig. Ze staat op en deelt mee dat ze even moet uitrusten. IJspoot en Ravenpoot knikken. Vuurpoot gaat het leerlingenhol binnen en trippelt naar haar nest, dat achterin het hol ligt. Voorzichtig gaat ze liggen en legt haar kop op haar poten. Ze denkt terug aan het territorium verkennen met Blauwhart. Waarom werd ze nou zo boos? Wat is er gebeurd dat ze er niet over wil praten? Vurig beslist Vuurpoot hier achter te proberen te komen. Met deze gedachtes in haar kop vallen haar ogen langzaam dicht.

Hoofdstuk 6[]

IJspoot schrikt wakker als iemand een trap tegen haar schouder geeft. Geïrriteerd kijkt ze op, maar dan ziet ze dat het haar zus is. Snel springt ze overeind, het geïrriteerde gevoel net zo snel weer weg als het kwam, en trippelt naar Vuurpoot toe.

Ze schudt haar aan haar schouder. Ze krijgt haar niet wakker. Vuurpoot ligt nog steeds wild te trappelen met haar poten. Een angstige schreeuw komt uit haar mond. Haar ogen schieten open. Met verwilderde, grote ogen kijkt ze haar aan. Even ziet ze een diepe haat in haar ogen en IJspoot deinst weg. Meteen wordt de haat vervangen door uitputting.

IJspoot drukt zich tegen haar bibberende zus aan. Rillingen trekken over Vuurpoots rug. “Sst, het is over. Het was maar een nachtmerrie. Er is niks aan de hand,” sust IJspoot. “D-de dr-droom leek zo-zo e-echt. I-ik droom-droomde da-dat j-jij werd a-aangevallen d-door Bui-Buizerdklauw,” haar stem trilt hevig en bij Buizerdklauws naam klinkt zoveel angst door dat IJspoot in elkaar krimpt. “Buizerdklauw is niet hier, en ik ben hier wel gewoon. Buizerdklauw heeft mij niks gedaan,” troostend likt IJspoot ritmisch Vuurpoots oren.

IJspoot voelt dat Vuurpoot zich langzaam ontspant en voorzichtig weer in slaap valt. IJspoot blijft nog even bij haar liggen, maar staat dan op en trippelt naar buiten. Ze moet even een frisse neus halen. Ze mauwt een begroeting naar Houtlicht, die de wacht houdt. Ze knikt haar toe. IJspoot glipt door de doorntunnel het bos in.

Ze wandelt rustig onder de bomen door, zich alleen concentrerend op de geluiden om zich heen en het zacht verende mos onder haar sneeuwwitte poten. Al haar gedachtes even uitbannend. In de verte hoort ze de roep van een uil. Even bekruipt een angst haar dat de uil naar haar toekomt. Maar ze stelt zichzelf gerust, dat de uil veel te ver weg klonk om het op haar gemunt te hebben. Ze zet zichzelf weer in beweging als ze geritsel hoort aan haar linkerkant. Voorzichtig sluipt ze in de richting van het geluid, geen seconde denkend aan het gevaar dat ze loopt. Als ze een glimp opvangt van rode vacht, beslist ze terug te gaan naar het kamp. Vliegensvlug flitst ze tussen de bomen door. Bij de kampingang dwingt ze zichzelf te stoppen en loopt kalm het kamp binnen. Onderweg naar het leerlingenhol geeft ze nog een kort knikje naar Houtlicht. Die vriendelijk terugknikt. Ze glipt het leerlingenhol in.

Tot haar verbazing ziet ze dat Wolfsklauw er ook is. Vuurpoot zit naast hem en haalt snel en oppervlakkig adem. Wolfsklauw kijkt wanhopig naar haar. “Wolfsklauw, ga de medicijnkat halen. Snel!” beveelt IJspoot met een dwingende stem. Wolfsklauw lijkt te twijfelen, maar IJspoot snauwt: “Nu, of wil je dat ze sterft.” Wolfsklauw rent langs haar heen het hol uit.

Vlug trippelt IJspoot naar Vuurpoot toe. Ze slaat haar staart om haar heen en likt kalmerend over haar oren. “Rustig Vuurpoot, het komt goed. Rustig aan,” IJspoot blijft deze woordjes in haar zusjes oor fluisteren.

Twee silhouetten, afgetekend tegen het maanlicht, verschijnen in de ingang van het leerlingenhol. Snel trippelen ze verder het hol in. IJspoot neemt wat afstand van haar zus, maar Vuurpoot zet haar poot op die van haar. Ze kijkt de medicijnkatten vragend aan en Lichtroos beveelt haar, zonder woorden, maar gewoon te blijven zitten naast Vuurpoot. IJspoot schuift weer terug naast haar snel ademende zusje en wikkelt haar staart in die van haar zus.

Heesterpoot geeft haar wat druipend mos aan en Vuurpoot likt er wat water uit. Ze is al een beetje aan het kalmeren. “IJspoot, als Vuurpoot dadelijk een beetje gekalmeerd is, moet je zorgen dat ze deze zaden eet,” Lichtroos schudt twee zaadjes uit een bolletje en schuift ze naar haar toe. IJspoot herkent de papaverzaadjes. Ze knikt. “Roep me als haar toestand verslechtert,” drukt ze haar op het hart. “Dat zal ik doen Lichtroos,” mauwt ze. Lichtroos knikt en kijkt nog een keer het hol rond. Daarna wenkt ze Heesterpoot met haar staart en verlaat het hol.

IJspoot luistert naar Vuurpoots ademhaling tot hij weer normaal klinkt. “Hier, eet deze,” mauwt IJspoot zachtjes, maar dwingend. Vuurpoot likt ze op zonder vragen te stellen. Ze loopt terug naar haar nest en laat zich met een plof vallen. Even later ziet IJspoot aan Vuurpoots regelmatige ademhaling dat ze slaapt.

IJspoot duikt haar nest in. Ze bekijkt de maan en bedenkt dat ze nog ongeveer drie uurtjes slaap heeft. Uitgeput laat ze zich in haar nest vallen. De nacht was echt slopend en ze weet nu al bijna zeker dat Buizerdklauw er geen rekening mee zal houden dat zij echt helemaal uitgeput is als hij haar wekt. Langzaam dommelt IJspoot in slaap.


Ze wordt gewekt door een zachte stem. IJspoot knippert haar ogen open en knijpt ze meteen weer dicht door het felle zonlicht dat in haar ogen schijnt. Hebben jullie dat ook altijd? Dat je zelfs door je ogen heen een rode waas voor je ogen hebt? Nou, dat ziet IJspoot nu ook. Het wordt zwart als de kat voor haar een stap opzij zet, om het zonlicht te blokkeren.

Voorzichtig opent IJspoot haar ogen weer. Ze kan niet zo goed zien wie de kat is, maar aan haar geur maakt ze op dat het haar zus Vuurpoot is. “We moeten de kraamkamer schoonmaken. We moesten het eigenlijk eerder doen, maar ik vroeg of ik met een patrouille mee kon. Dan kreeg jij nog wat slaap. Lang leve Vlamster, hij zorgde ervoor dat ik meekon. Blauwhart was het er niet echt mee eens,” grinnikt Vuurpoot. IJspoot grinnikt ook zachtjes.

Dan krijgt Vuurpoots gezicht een serieuze uitdrukking. “Ik wil je nog bedanken voor vannacht. Zonder jou was het vast veel moeilijker geweest vannacht,” mauwt Vuurpoot, haar dankbaarheid spat van haar af. “Je hoeft me niet te bedanken. Natuurlijk help ik je! Je bent mijn zusje en mijn vriendin,” IJspoot drukt haar neus in Vuurpoots vacht. Vuurpoot glimlacht naar haar. “Zullen we dan de kraamkamer schoon gaan maken. Ik heb wel zin om Stormkit en Boomkit weer te zien,” mauwt IJspoot. Vuurpoot knikt.

Samen lopen ze naar buiten. IJspoot neemt de leiding als ze naar de kraamkamer lopen. IJspoot stapt het hol in. “Hallo jongens,” begroet IJspoot vrolijk de wit-bruine en grijze kitten. “Hoi IJspoot en Vuurpoot,” mauwen de twee terug, “Hoe is het om leerling te zijn.” “Leuk,” mauwt IJspoot vrolijk. Het is niet helemaal waar, ze had zich gelukkiger gevoeld met een andere mentor, maar ze is wel tevreden.

“Komen jullie de kraamkamer schoonmaken?” vraagt Hyacinthart. IJspoot kijkt naar de moederpoes. Uilenkit en Donskit zijn al flink gegroeid. Ze heeft zich eigenlijk nooit beseft dat die twee al zo groot zijn. Ze keek ook nauwelijks naar hen om toen ze een kitten was. Ze had Boomkit en Stormkit al. Vuurpoot geeft antwoord op Hyacintharts vraag. “Ja,” mauwt ze. “Jullie hebben het gehoord. Op naar buiten,” Hyacinthart staat op en loopt met haar kittens naar buiten. Stormkit, Boomkit en Lindehart volgen haar.

“Zo,” mauwt IJspoot. Ze begint het vieze mos tot een bal te rollen en rolt de mosbal van Hyacintharts nest naar buiten. Ze probeert zo veel mogelijk haar adem in te houden. Ze kan er niet over uit hoe die drie hierop hebben kunnen slapen. Het ruikt alsof het drie dagen geleden al had moeten worden ververst.

IJspoot rolt het door de doorntunnel naar buiten, niet zonder een paar obstakels, en dropt het vieze mos ergens in de buurt van een beekje. Ze drinkt even snel wat. Als ze om zich heen kijkt ziet ze vers mos op de bomen in haar buurt zitten.

Terwijl ze bezig is met plakken mos los te snijden met haar klauwen, ziet ze vanuit haar ooghoeken Vuurpoot naar de beek toe lopen met een vieze mosbal. IJspoot zwiept met haar staart ten teken van groet en Vuurpoot mauwt een groet naar haar.

Vuurpoot loopt naar een andere boom en begint ook mos los te klauwen. Aan het eind van de middag ligt er al een hele berg. IJspoot hijgt en neemt een pauze. Vuurpoot trippelt naar haar toe. “Ik denk dat we wel genoeg hebben,” mauwt ze, met haar staart wijzend naar de twee hopen mos. IJspoot knikt. Ze rusten enkele minuten uit, waarnaar ze weer opstaan en hun mos een beetje tot ballen rollen. IJspoot stampt haar bal een beetje vast. Haar ervaringen met de bal vies mos, hebben hun nut al bewezen. Ze gaat niet nog een keer drie keer het mos weer bij elkaar rapen.

IJspoot wacht tot Vuurpoot klaar is en samen rollen ze hun ballen terug naar het kamp. Net voor het kamp kloppen ze het mos een beetje uit en rollen het dan door de doorntunnel. Ze gaan er meteen mee naar de kraamkamer en rollen de ballen naar binnen.

IJspoot spreidt haar mos uit achterin de kraamkamer en maakt er een knus nestje van. Als ze klaar is, kijkt ze hoe Vuurpoot het doet. Ze bakt er helemaal niks van. IJspoot trippelt naar haar toe en neemt de taak over. Vuurpoot voelt het aan en zet een stap achteruit. Als de klus geklaard is, lopen ze weer naar buiten. Lindehart knikt vriendelijk naar haar en Vuurpoot als ze weer naar binnen loopt met Donskit en Uilenkit. “Dank je wel,” mauwt ze.

IJspoot spot Ravenpoot aan de rand van de open plek en ze trippelt naar haar toe. Vuurpoot volgt haar op de voet. “Hey jongens,” begroet Ravenpoot hen. IJspoot merkt meteen aan haar dat ze iets kwijt wil. “Wil je iets vertellen?” vraagt Vuurpoot. Kan ze nou nooit eens een keer subtiel zijn? Maar stiekem bewondert IJspoot Vuurpoot ook wel. Zij zou nooit zomaar zoiets durven zeggen. Ze spreekt recht uit haar hart. “Ik wil inderdaad iets vertellen. Ik denk dat ik verliefd ben,” Ravenpoot aarzelt wel een beetje als ze het verteld. Vanuit haar ooghoeken ziet ze dat Vuurpoot haar neus optrekt en ongelovig naar Ravenpoot kijkt. IJspoot zucht in zichzelf, maar focust zich snel weer op Ravenpoot.

“Wie is het dan?” vraagt IJspoot geïnteresseerd. “Rafelklauw, hebben jullie hem gezien. Hij is zo knap en sterk!” uit haar stem klinkt aanbidding. Vuurpoot doet alsof ze overgeeft. Gelukkig heeft Ravenpoot niks door. “Leuk,” mauwt IJspoot, in de hoop dat Ravenpoot niet kijkt naar haar kinderachtige zusje.

“Zo te horen heb je een aanbidder Rafelklauw,” grinnikt, zo te horen, Wolfsklauw achter hen. Ravenpoot draait zich als door een wesp gestoken om en haar wangen kleuren helemaal rood. IJspoot is ook wel een beetje geschrokken door Wolfsklauw. Vuurpoot draait zich langzamer om. Rafelklauw schuifelt zijn poten onrustig heen en weer. Wat IJspoot van hem weet is hij niet iemand die anderen snel geloofd en hij zegt waar het op staat. Hij is niet iemand die houdt van omzichtig gedrag.

“Dus je vindt me leuk?” doorbreekt Rafelklauw de ongemakkelijke stilte. Alhoewel deze woorden het nog ongemakkelijker maken. “Ja,” mauwt Ravenpoot. Haar stem klinkt vast, maar IJspoot weet dat Ravenpoot heel onzeker is nu. IJspoot bewondert haar hierom. “Ik vind jou ook leuk, ik wist alleen niet hoe het te zeggen,” mauwt Rafelklauw met een gespannen lachje.

Ravenpoot verandert van een koele, afstandelijke poes in een heel, maar dan echt een heel erg enthousiaste poes. “Dat is geweldig,” mauwt ze iets te hard. Verscheidene katten kijken nieuwsgierig naar hen om. IJspoot stoot Ravenpoot aan. “Niet zo hard, iedereen kijkt naar ons,” sist ze. “Sorry,” mauwt ze zachter, maar met nog steeds diezelfde vrolijke twinkeling in haar ogen.

Vuurpoot loopt naar IJspoot toe. “Ik wil nooit een partner, als het er zo aan toe gaat, blijf ik liever heel mijn leven alleen,” mauwt Vuurpoot hard genoeg dat zij en Wolfsklauw het horen. IJspoot ziet een glimp van verdriet in Wolfsklauws ogen voor hij zich omdraait en met grote passen wegbeent. “Wat is er met hem aan de hand?” Vuurpoot klinkt verward. “Ik weet het niet,” mauwt IJspoot. “Ach ja, het zal wel. Ik ga slapen. Ik kan die twee niet langer aanzien,” mauwt Vuurpoot met haar staart wijzend naar Ravenpoot en Rafelklauw. Vuurpoot loopt het leerlingenhol in. Het kan Vuurpoot misschien niets schelen, maar mij wel. Wat zou er toch met hem aan de hand zijn? Ze herinnert zich de vorige keer dat Wolfsklauw met hangende kop en staart wegliep. Toen zei Vuurpoot iets over dat ze dan weer samen met Stormkit en Boomkit kon trainen. Zou het iets met Vuurpoot zijn? Wat er ook met hem aan de hand is, ik kom er wel achter!

Engelse versie[]

Thunderclan[]

Leader: Flamestar, little, flaming red Tom with clear blue eyes.

Deputy: Buzzardclaw, big, muscular, reddisch Tom with brown eyes.

Medicinecat: Lightrose, little, cream-Colored she-cat with blue eyes.

Apprentice: Shrubpaw

Warriors:

Blueheart, beautiful she-cat with a blue shine on her fur and clear blue, penetrating eyes.

Foxclaw, black and red Tom with yellow eyes.

Apprentice: Ravenpaw

Otterclaw, brown Tom with yellow eyes.

Lightheart, gorgeous, red she-cat with white spots and brown eyes.

Deerleap, white she-cat with brown spots and yellow eyes.

Bumblefur, grey Tom with darkgrey stripes and yellow eyes

Apprentice: Snakepaw

Woodlight, brown she-cat with yellow eyes.

Whitespot, red Tom with white spots.

Wolfclaw, darkgrey Tom with brown eyes.

Apprentices:

Shrubpaw, darkbrown Tom with yellow eyes.

Ravenpaw, black she-cat with green eyes.

Snakepaw, cream-colored Tom with brown eyes.

Queens:

Lindenheart, white, black and red she-cat with green eyes. Mother from Stormkit and Treekit.

Hyacinthheart, lightgrey she-cat with blue eyes and a well-formed head. Mother from Fuzzkit and Owlkit.

Pebblebrook, grey she-cat with a white spot on her nose and green eyes. Mother from Flamestars kits: Firekit and Icekit.

Kits:

Stormkit, light grey Tom with beautiful blue eyes.

Treekit, little, white Tom with brown spots and blue eyes.

Fuzzkit, lichtbron she-cat with a fluffy fur and yellow eyes.

Owlkit, brown she-cat with blue eyes.

Firekit, gorgeous, red she-cat with a white spot on her chest and yellow eyes.

Icekit, white she-cat with iceblue eyes.

Elders:

Appleheart, cypers she-cat with beautiful, yellow eyes.

Skewmouth, grey Tom with a twisted jaw and brown eyes.

Finchflight, grey-striped she-cat with yellow eyes.


|}

Advertisement